Categories
Mauritania

Mauritanië 2

Terjît is klein, één lange zandweg -waar Steve me weer een stukje moet duwen- met een paar hutten van stro en wat stenen tikits en blikmaterialen schuurtjes. Het dadelseizoen is lang voorbij en nu wonen er nog maar 30 mensen terwijl het in juni aanzwelt tot 3000 inwoners.

Terwijl Steve zich meteen naar de oase haast en teleurgesteld terug komt ‘not worth another visit’ en meteen de volgende dag verder wilt fietsen, rem ik hem af. Ik ben moe en niet van plan nu naar de oase te gaan, ik heb ook geen haast en hoewel hier geen winkeltjes zijn, geen elektriciteit en geen fruit te verkrijgen is, wil ik tenminste één dag blijven. Juist ómdat er niets te doen is.

Little Lucky on the often empty roads

Ik word uitgenodigd thee te drinken bij een echtpaar met 8 kinderen waarvan geen van de kinderen naar school gaat. Er is een klein (school)gebouwtje met mini stoeltjes. Als ik vraag of er geen kinderen in deze ‘klas’ zitten gaan vier van zijn dochters en zijn zoontje op de stoeltjes zitten, alleen is er geen onderwijzer. Zij wonen, zoals iedereen hier, uiterst simpel. Hun woning is niet meer dan twee stenen muren met een doek eroverheen gespannen tegen de zon, er is een tikit waar wat geiten heen en weer dribbelen, een keukentje onder een boom waar twee kinderen rijst uit een pan scheppen, en het met hun handen gretig naar hun mond brengen. De grootmoeder woont naast hen en is met haar 90 jaar nog fit genoeg om de geiten te hoeden. Thee wordt gezet op een klein gietijzeren houder waar takjes en droge begroeiing het water in het kleine theepotje langzaam tot een kookpunt brengt. Er wordt zoveel groene thee gebruikt dat deze erg sterk is en dient dus verzacht te worden met ongeveer de helft van het theepotje aan suiker. Thee zetten is een werkje dat heerlijk lang duurt, net zoals henna aanbrengen. 

Inside of tikit, too hot to sty too long

Needles of a wild animal

Hoewel er twee natuurlijke bronnen zijn, één met warm water en één met koud, dwaal ik liever rond, voel me licht als een veertje, word opgetild door de magische sfeer die hier zweeft. Ik laat mijn voeten baden in de bron, mijn gedachten los, de wetenschap dat wat ik wil, komt. Als ik maar geduld heb. Ik aanschouw de druipende kalkwanden met stalactieten, drink van de druppels die daarvan af komen. Ik bewonder en sta versteld van de natuur om me heen, ook van Steve zijn mening hierover. Ik volg elk waterstraaltje, kijk of ik meer naalden van stekelvarkens zie, volg de ranke stammen van de palmbomen die hoog naar de rotsen strekken, ontdek een vijgenboom en visjes.  

In Terjît word er onbeschaamd met mij geflirt, zonder dat ik er enige reden toe geef. Ik heb zelfs een afschrikwekkende stekelvarken naald in mijn omslachtige Afrikaanse tulband gestoken. De man in witte bou bou kan het niet ontgaan zijn dat ik samen reis met een man,, noch dit weerhoudt hem niet van zijn geflirt. Hij brengt me vele kleine glaasjes thee; had ik die moeten weigeren? Hij brengt me na de maaltijd een bord vol dadels uit de oase; had ik die moeten weigeren? Dadels en thee, een combinatie waar je mij mee hebt. Hoewel, wanneer hij me ineenklemt tussen de deuropening van de douche en hemzelf, zijn handen op mijn schouders leunend en in het Frans zoemt hoe mijn dag was, denk ik ‘is dit niet iets teveel van het Mauritaanse goede?’ Hij werkt hier aan de weg en wanneer hij ’s avonds aan mijn tikit staat en ‘madam’ roept en me een glaasje thee aanbiedt, ga ik met hem aan een tafeltje zitten en vraag ik hem of hij getrouwd is. Wetend dat hij me de vraagt terug zal kaatsen, antwoord ik: ‘Oui, il est mon mari,’ en wijs op Steve die naast ons zit maar geen woord Frans spreekt of verstaat.

Er is storm op komst. Met het tentdoek open, een hemel aan sterren, vonken en flitsen is het simpelweg ultiem.

Making awesome sweet and strong tea!I am loosing time and space in here

De dag daarna zien we wat deze storm heeft veroorzaakt. De route waarlangs we gekomen zijn is niet meer. Een rivier heeft zich erdoorheen geslagen en wij, mensen met fietsen en jeeps waden nu door de nieuwe rivier. Mijn bagagetassen aan de voorkant hangen laag aan het wiel en gaan door het water heen.

The oasis!Every where you look is beauty

A heaven for me

Ik ben de fout ingegaan te denken dat de Sahara over is na de grensovergang met Mauritanië. Door dit te denken is mijn mentale kracht lang niet zo sterk aanwezig als wel het geval was in de Westelijke Sahara. En mentale kracht is mijn sterkste kracht. Het is sowieso lastiger, dit stuk Sahara. Er zijn weliswaar geen volgauto’s, ook zijn er géén tankstations met heerlijke gefrituurde vis terwijl het wél tien tot vijftien graden warmer is. De wind staat in mijn zijde en duwt me niet vooruit als een vaderlijke hand op mijn rug, zoals in de Westelijke Sahara. De ritten voelen daarom langer en ik heb vrijwel geen tijd om te rusten. Steve zet de toon en wanneer hij ergens op mij wacht en ik daar dan aankom, staat hij al zo lang dat hij meteen weer vertrekt. Om hem een beetje tegemoet te komen fiets ik gelijk door. En heb ik dus geen rust.

These plants are plenty along the route

One of the many deserted cars

Simply good

Our safety heaven

Dit stuk Sahara is anders van kleur dan de Westelijke Sahara in Marokko, zachter, meer pastelkleuren, ze lijkt liever. Zand toont zalmkleurig. Lucht fris blauw. Maar pastel bedriegt, opkijkend naar de bergen ver naast me zie ik dat ze snel onzichtbaar worden. Opgeslokt door een zandstorm die zich rap verspreid en de hele horizon bedekt. Dan komt de wind, en daarmee ook het zand en moeten de benen nog harder kracht zetten op de pedalen. Vijftien kilometer van Akjoujt verwijderd is het met 7 kilometer per uur een lange weg…

Leaving TerjitFresh water, but only in the oasisAnother special oasis featureFrom the highest viewpoint of town

Het valt mij meteen op en het voelt heerlijk aangenaam, maar hier worden we niet gevolgd door één of andere geheimagent en dat is een opluchting. Het voelt nu opener en nog ruimtelijker. En dat is het vast ook, hier is geen oceaan te zien, alleen Aarde.

Beauty and easiness start to loose from storm and sand!

Camels off to graze

The wildlife of Mauritania

De nacht buiten in Akjoujt op de kleine veranda van de tikit slaap ik goed, onder een prachtige sterrenhemel zonder onnatuurlijk licht verstoord. Ik wordt wel verstoord. In de ochtend al, met ‘un cadeau’. Een stel kinderen heeft ons snel weten te vinden en komt nu cadeautjes vragen, iets waar ik allerminst voor in ben. Een zeer negatieve invloed van toeristen, hoewel ik me afvraag of die hier zoveel komen?

Ik eet twee omeletten (dat zijn vier eieren), omdat ik de dag ervoor diarree heb gehad is mijn maag nu leeg en heb ik waarschijnlijk geteerd op iets anders dan voeding. Dat voel ik vandaag: ik heb totaal geen energie en het wordt een moeizame dag, vol harde zijwind, die pas opgepept wordt nadat ik een thee en een Coca Cola op heb bij de kamelenboer, maar dat is pas aan het einde van de dag. Eindelijk even rust wanneer Steve een blikje lauwe Coca Cola koopt bij een wegstalletje beheerd door een kamelenboer die mij thee aanbiedt. Daarna koop ik ook een lauw blikje Coca Cola terwijl een vrouw met een groen papje op haar gezicht -masker tegen de zon- verkoeling toegewuifd krijgt van een andere vrouw. De man is in bezit van 50 kamelen die elke avond opnieuw verzameld worden door de kamelenherder die ze één voor één uit de woestijn moet halen. Tegen een uur of vijf gaat de man met een kleine jerrycan vol water op pad, omhuld door een nat stuk jute zodat de wind het water koel houdt. Ook ik heb een natte doek op mijn 10 liter waterzak gelegd en het water blijft een stuk koeler. Als ik dit niet doe drink ik water zo warm dat ik er thee van kan maken.

Just before getting dark and sleepy

Meer opvallende bezichtigingen in deze woestijn zijn de met blauw plakplastic beplakte caravannetjes van de militairen checkposten. Het zijn duidelijk Europese caravans en nu zijn ze tot militair kantoortje omgetoverd, soms met militairen die hun Kalasjnikovs schoon maken, ontleden en invetten. En wanneer we weer bij zo’n checkpost komen doe ik uiteraard het woord. Ik vraag of er in het eerst volgende ‘dorp’ een auberge is, en wanneer de militair zegt dat er geen is, alleen na 25 kilometer een andere checkpost, vertaal ik naar Steve dat er de komende kilometers helemáál niets meer is. Ik ben namelijk moe na 113 kilometer. Dus moeten we hier wel overnachten. Het is iets van half 6 en we mogen onze tent opzetten achter het blauwe caravannetje. En zo zetten we voor het eerst in de Sahara ons kamp op. We gaan meteen daarna koken, ik maak nog een liter thee, was mijn gezicht en doe een plasje. Ik bewonder de weergaloze wereld boven me, de talloze stipjes die je met elkaar kan verbinden om een afbeelding te vormen. De Melkweg zoeft erdoorheen en trucks rijden af en aan op deze route. Ik val meteen in slaap terwijl onder me tientallen kevers en een schorpioen krabben en graven en holletjes vormen.

Finally, we can camp in the Sahara!Evening falls over us and the militairy next to usMy morning ritual, getting flexiGetting ready for another though day

De temperatuur in de tent is dan 36 graden (ik laat de gaas opening half open), in de ochtend gedaald naar een heerlijk koele 30 graden en vanaf 12 uur stijgt het weer naar 48 graden pal in de zon, waar ik me dus altijd bevind. In deze trillende hitte lijken de boompjes in de verre verte boven de aarde te trillen. Waterzakken liggen in grote aantallen verspreid en op een gegeven moment lijkt het wel of ik in een Nederlands landschap fiets, hoe vreemd dat ook mag klinken van de Sahara. De hele grond is groen, een korte bedekking laat denken dat er gras groeit en ik vind het prachtig. Net als de vele ezeltjes en kamelen die er net zo blij mee zijn.

Soms word ik tot stoppen gebracht door chauffeurs van pick-up trucks. De meeste bieden me een lift aan. Iets dat Steve nooit aangeboden krijgt, ontdek ik later. Eén ervan blijkt een Engelsman, een man met een uitpuilende buik vol donkere haartjes die onder zijn blouse vandaan piept. ‘I am tired of people, ’ en ‘I am too old to get married now, too old for women,’ en ‘where do I go if the Sahara has already too many people around?’ We staan op de weg, bespreken Afrika en hij zijn ervaringen; neergeschoten te zijn in zijn borst, overleefd te hebben. De president van Mauritanië waarop vannacht een aanslag is geprobeerd ‘no problem, you won’t notice it in Nouakchott.’ De man geeft me drie flessen water -iets dat ik in de Sahara niet afsla, zeker niet nadat ik nog maar twee liter bij me heb en het is nog vroeg is- en overhandigd me een flink blik Texane Tuna van de Dia Supermercado uit Spanje. Gekoeld!

Waterbags laying around like oasis

Binnen komen in de hoofdstad van dit land, Nouakchott is niet moeilijk. Hoewel, wat eerst komt zijn kinderen die me van de fiets sleuren zodra we Nouakchott binnen komen! Wat de reden is weet ik niet, Steve heeft hier geen last van, ik wel. Zodra de jongetjes me zien komen ze op me af gerend en willen ze vast pakken wat er te pakken valt. Hoewel het niet seksueel bedoeld is, noch crimineel gedrag, is het net zo lastig. ‘Ik zal ze hebben,’ denk ik, en rem abrupt! Met als gevolg dat ik ongeveer 8 kinderen over mijzelf en de fiets heen gevallen krijg. De fiets valt op het wegdek en ik zit weer iets meer onder de blauwe plekken. Ik spring van de weg af en ren achter die kinderen aan, pak een steen op en terwijl de fiets daar op de weg ligt, komt een man in auto om de fiets heen gereden en parkeert in het zand naast me. Roept naar de kinderen, ongetwijfeld iets pedagogisch, ik til mijn fiets van de weg, en fiets verder met een broekzak vol stenen. En ga de volgende dag op zoek naar iets om me mee te kunnen verdedigen. Het wordt een oranje plastic buis, zo een waar elektriciteitsdraden doorheen gaan. Bij nadere inspectie zie ik bijna iedereen zo’n ding met zich mee dragen en ik vind het daarom ook gewoon op straat.

Zo’n zelfde ongelukkige sfeer hangt in onze auberge Menata. Het verwonderd me oprecht niet wanneer Steve de eerste ochtend dat we hier samen aan een tafeltje in het zand gaan zitten, begint met: ‘I am going home. I am burned out.’

Mijn antwoord is misschien niet, wat iemand die dit zegt, meteen verwacht: ’Oh really? Well, when you feel like this, you should do that.’ Het verwonderd me allerminst niet en de komende dagen zijn Steve en ik vooral te vinden in restaurant Tunesie waar ze wifi hebben, de geur van waterpijpen omringen ons. Steve regelt zijn ticket, hoewel hij een retourticket met een datum voor mei 2013 heeft, en zijn huis ook tot die datum onderverhuurd is, leeft hij helemaal op. Plots is hij al in Amerika!

Steve wilt afscheid van me nemen in St. Louis. Hij zal vertrekken vanuit Dakar en zo hebben we nog twee dagen door de woestijn te gaan. Het worden twee lastige dagen. Echt een woestijn kan ik het niet meer noemen, er is een waterleiding aangelegd tot aan de grens en zo is dit hele stuk bewoond, en alles behalve rustig, stil of mooi. De eerste dag hebben we aanwijzingen dat er halverwege een auberge moet zijn, maar wij kunnen hem niet vinden. Steve trapt gestaag op de pedalen van zijn groene ‘Ogre’ Surly fiets terwijl ik het genoeg vind voor deze dag. Uiteraard zijn alle plekjes die ik aanwijs om te kamperen niet geschikt, we komen ook geen controle post tegen en uiteindelijk belanden we bij een telefoonmast. We hebben dan 140 kilometer gefietst.

Ik ben degene die op de mannen afstapt, die zich in dit huisje naast de telefoonmast bevinden, en vraagt of we hier in onze tent mogen overnachten terwijl Steve toekijkt. We mogen van de man die dit huisje blijkbaar beheerd in een ander stenen constructie slapen terwijl de fietsen in een weer een andere hok worden vergrendeld. En zo hebben we een veilige slaapplaats voor de nacht, in de woestijn, onder een blinkende sterrenhemel en een zendmast vol vogels. De beheerder volledig omwonden met een zwarte tulband, zodat we alleen zijn ogen zien en vele, vele omstanders. Steve en ik gaan meteen aan de slag om ons avondmaal te bereiden en langs de muur staan alle mannen, die hier hun mobiele telefoon op komen laden, naar ons te kijken. Ook vele kinderen staan ons vol bewondering en ongeloof aan te kijken. Tot de mannen in hun prachtige witte en blauwe bou bou’s ze bruut wegsturen met de mededeling niet zo nieuwsgierig te zijn.

Night time at the highway

Steve en ik ontdekken dat sommige kinderen zeer abnormaal gedrag vertonen. Zo pist er eentje tegen de muur die rondom de zendmast is gebouwd, waar iedereen graag tegenaan leunt. Hij doet dit door zich er tegen aan te drukken, zijn piemeltje raakt vast de muur, en wanneer hij klaar is rent hij snel weg. Alsof hij zijn territorium afbakent als een van de vele geiten hier. Dan komt een ander kind aan en positioneert zich tegen de pisvlek aan om naar ons te komen kijken. Ik wuif naar hem ten teken te verschuiven, maar hij denkt dat ik hem wegjaag en hij rent hard weg. Ik moet daarom lachen en het kind doet mijn lachje op een rare manier na. Een man komt langs om suiker te halen bij ons en zo blijven we ons verwonderen om het vreemde gedrag van de mensen langs dit stuk van de Sahara.

De rit was een stuk minder aangenaam dan overnachten bij de zendmast, ook al is het hokje benauwend heet en draait Steve oneindig lang op zijn opblaasbare mat die geluiden maakt alsof hij op een chipszak ligt. Dit deel van de Sahara voelt overbevolkt aan, rust en stilte zijn hier niet te vinden, erger nog: wij worden continu bejegent! Hier schreeuwen de kinderen alsof ze vermoord worden en als ik geen ‘bonjour’ terug schreeuw, blijven ze gillen en schreeuwen. Snappen die kinderen niet dat fietsen energie kost? Het zou me teveel inspanning kosten om naar iedereen ‘bonjour’ te moeten gillen, en zwaaien kost te veel inspanning. Sommige kinderen rennen weer achter me aan om te grijpen wat ze grijpen kunnen. Ik word weer bestormd en weet niet goed hoe ik hiermee om moet gaan. Behalve dat plotseling remmen niet de beste oplossing is. Om nu meteen met mijn plastic buis te gaan meppen lijkt me iets te agressief, dus ik minder vaart wanneer ik niet genoeg snelheid kan maken om ze te snel af te zijn. Ook worden we verscheidene keren bekogeld met een steen, Steve nog wel door een meisje. Hij smijt letterlijk zijn fiets op de weg en rent erachteraan terwijl ik hem aanmoedig: ‘Grab her.’ Maar de kleine feeks is snel. Op zulke momenten worden we altijd wel bijgestaan door een local die zijn Mercedes in het zand ramt om naar de stenengooiers te schreeuwen. Toch, vraag ik me af, waarom wordt in eerste instantie die kinderen niet gewoon geleerd dat stenen gooien niet vriendelijk is. In plaats daarvan wordt er achteraf iets van gezegd. Verder gilt iedereen op deze route, ook naar mij: ‘Monsieur, Bic’, of ‘farangi’ of ‘d’argent’. Hun gegil klinkt op een gegeven moment dwingend en hysterisch, de kinderen vertonen afwijzend, agressief gedrag. Wellicht moeten ze dit om hun positie in hun overvolle gezinssituatie te handhaven, voor ons is het zeer lastig. Wanneer Steve ziet dat er jongetjes langs de kant van de weg gegroepeerd staan, stopt hij om mij een aanval van hen te besparen. Ik vind dat de kinderen een groot gebrek aan respect hebben! 

De route is bezaaid met ezels, dood en opgeblazen langs de kant van de weg, soms liggen ze met zijn zessen bij elkaar. Ik vraag me af welke chauffeur een ezel over het hoofd ziet? Zijn ezels oren immers niet groot genoeg? Vaak zijn de ezeltjes met de beentjes aan elkaar vast geknoopt en als zij de weg over willen steken en er komt een truck aan dan kan geen van twee heel ver uitwijken. Dit is gedaan om de ezeltjes aan huis te kluisteren, maar even zo vaak vinden ze de dood. Koeien en kamelen liggen ook in grote aantallen langs de weg. Is Mauritanië niet een arm land? Waarom gaan zij dan zo om met een kostbaar bezit? Is het makkelijker om te ontvangen? Ja, het is warm in de woestijn, maar is dat reden om niet te werken? Of werken zij precies genoeg om rond te kunnen komen? Vlees hangt langs de weg en in de ochtend lijken vele in staat dit te bekostigen. Geiten zijn in een plastic ‘jute’ zak gebonden en vast gesnoerd op het dak van de taxi’s. Al fietsende ontmoet ik vele libelle’s en zij zijn zo groot dat ik telkens blij ben dat er geen botsing tussen ons plaats vindt. Ook zoemen enorm grote kevers rond, als ze niet over de weg wiebelen, en hun donkere gedaante vliegt hard en rakelings langs mijn gezicht.

Again a donket photo, but see how cute they're watching me

Little tea boy

Little me

Simply good

Bij de eerste politie controle post wacht Steve op me en de politie vraagt of ik niet erg moe ben: ‘Madam, c’est ne pas fatigue? wanneer ik antwoord op zijn vraag dat ik 20 kilometer gefietst heb. De politie raadt ons aan de Diama brug te nemen, een route die een vrouw in Auberge Menata ons afraadde. De politie tekent een heel plan voor ons uit inclusief de kilometers en zegt ‘ne pas un probleme, c’est un bonne piste.’ Hij zegt dat het voor ons toeristen ook veel mooier is omdat het een vogelreservaat is, en inderdaad, we zijn verheugd een groepje apen over te zien steken. Maar ik vermoed dat de politie deze route zelf nooit gefietst heeft want zodra wij op deze schelpen en zand route fietsen blijf ik betreurend ver achter Steve. Dat niet alleen, ik moet de fiets vaak duwen waardoor de vanzelf meebewegende pedaal tegen mijn kuit klapt en ik word ook nog eens ongesteld zodat ik de Cup in besluit te doen, terwijl mijn fietsbroek al vol bloed zit. Natuurlijk heb ik binnen een mum van tijd erge trek en eet ik het hele stokbrood dat we van de politie hebben gekregen. Na 20 kilometer keert Steve om en zegt niet allervriendelijkst: ‘Let’s go back. In this pace it will take us two days.’

Ik had 10 kilometer terug al om willen keren maar vermoedde dat Steve dat geen goed plan zou vinden. Hijzelf heeft totaal geen moeite met de zandweg. Maar ik bedenk dat ik nu liever schreeuwende kinderen langs de route heb dan dit losse zanderige pad vol schelpen. Dus keren we om en hebben we 40 kilometer voor niets gefietst en uren verknoeid. Steve wil per se deze dag in Senegal zijn en de grens sluit om 5 uur. Het is nu half 3 en we hebben nog 60 kilometer te gaan. Ik besluit het te proberen en om Steve tegemoet te treden eet ik niet en stop ik ook maar niet.

I am too weak for this!

De teerweg is al niet veel beter. Het wegdek zit vol gaten, scheuren en ribbels en omdat we in een duingebied zijn gaat het ook nog eens op en neer. Veel kinderen schreeuwen me weer tegemoet vanuit hun veredelde kippenhokken waar niet veel meer gedaan lijkt te worden dan liggen. Borden van Unicef en World Food Program staan langs de kant, net als een glimmende Hummer. Dan komen we aan in Rosso. Het is iets na 5 uur maar er lijkt geen sprake van sluitingstijden te zijn. Op naar Senegal. Volgens de Lonely Planet is Rosso ‘intimidating’ en dat klopt. Het is dan opeens erg fijn om samen te zijn, hoewel ik al het papierwerk doe, aan beide zijden van de rivier geflankeerd door een jongen die geen geld aan me verdiend, maar dat wel hoopt. Steve bewaakt ondertussen de fietsen. We zien meteen welke kant we op moeten wanneer we bij de grens aan komen, want er is een enorme toeloop van jongens met handkarren, wij rijden ze natuurlijk voorbij.

Steve happy again!

Aan de kant van Mauritanië worden we belaagd door een man die zeer onvriendelijk is en zo aan Steve zijn fiets trekt dat hij als ‘the owner of the ferry’ heel ongeloofwaardig overkomt. Hij schreeuwt tegen Steve, deze wat papperige, grote, zwarte man. Nogal uit de toon met de anders zo relaxte bevolking. Hij probeert ons een ticket te verkopen terwijl een jongen zich heeft ontfermd over vooral mij. Door bij ons te blijven hoopt hij op inkomsten, geen idee welke service hij verleend? De ‘ferryman’ blijft aan Steve sjorren en eist geld als we die ferry op willen: ‘You don’t want to pay, then you get out of my country!’ ‘Hey you!’, zeg ik tegen hem, ‘waarom ben je zo onvriendelijk?’ In al zijn razernij verstaat hij me verkeerd en zegt ‘not expensive, if you think it’s expensive, you go!’ Ik vraag hem ongeveer zes keer waarom hij toch zo onvriendelijk is en zo schreeuwt, ‘hebben wij je iets misdaan misschien?’ Dan schrik ik op van iets, mijn ontfermer ontvangt namelijk iets, niet van mij, wel van een man in trainingspak. Dat is de man die hier blijkbaar de touwtjes in handen heeft en geeft de jongen een harde klap vol in zijn gezicht. En weg is hij. Hiermee is ook de ‘ferryman’ gezwicht en wij worden opgesteld in een lijn wachtenden en weldra staan we op de ferry. Die ons gratis naar de overkant brengt. En daarmee zijn al de eerdere bedragen oplichting geweest.

It is damn hot!

Aan de Senegalese kant gaat het papierwerk snel. Er wordt geen geld gevraagd anders dan door de man die me probeert te helpen. Waarmee weet ik ook hier niet. We vinden een hotel, maar alleen met medewerking van een man die iets te gewild is en uiteraard ook geld wil hebben.

Drie ontfermers later, het hotel veel te duur, geen geld hebbend, geen eten, kunnen we niet kamperen. En Rosso is geen aangenaam grensdorp waar we dit alles eens fijn op ons gemak uit kunnen dokteren. Daarbij zijn we moe, ik heb een enorme trek, het is donker en Rosso zelf is compleet gestoord!

Rosso is een vuilnisbelt. Bedenk wat ze zeggen over India (mijn geliefde India!) en visualiseer een echte vuilnisbelt. Vermeng deze twee en je hebt een beeld van Rosso. Het is een smerige rotzooi vol corruptievolle mensen. Hoe puur is het dan om een klein meisje te zien lachen langs de kant van de weg. Ze lacht naar ons, als een witte lelie vanuit een vervuilde poel. Ze vraagt niet om een cadeau, niet om geld, hoewel ze wel die leeftijd ervoor heeft want deze praktijken beginnen doorgaans rond hun derde levensjaar. Zij geeft ons alleen haar lach en dat is veel waard in deze bende aan smerige rotzooi.

Dan gaan Steve en ik onze laatste rit samen in, een taxirit. We hebben geen andere keus en hoewel we dan, zoals Steve wilde, deze dag in Senegal zijn, had ik het zelf anders gedaan en een taxi vermeden. De fietsen zijn op het dak gesnoerd, bagage eronder en erboven. Behoorlijk beschadigd is de lak wanneer we de fietsen er weer af halen in Saint Louis. Het stuur van mijn fiets zit verwrongen in Steve zijn spaken en samen met de taxi man en wat omstanders wordt dit uit elkaar getrokken. Mauritanië: van 2 oktober tot en met 19 oktober

By Cindy

Years of traveling brought me many different insights, philosophies and countries I needed to be (over 90 in total). I lived in Pakistan, went over 15 times to India and when I stopped cycling the world, that was after 50.000 kilometer through 45 countries, I met Geo. Together we now try to be more self-sustainable, grow our own food and live off-grid. I now juggle with the logistics of being an old-fashioned housewife, cook and creative artist loving the outdoors. The pouches I create are for sale on www.cindyneedleart.com

Don't just stop here, I appreciate your thoughts too : )

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.