Het land der gebroken navelkoorden
Sierra Leone, wat kan ik erover zeggen? Ik heb nauwelijks tijd om in mijn dagboek te schrijven, ik zit in een ritme dat ik aangenaam vind en dat is een ritme dat sneller is dan voorheen. Ik heb niet eens de mogelijkheid om me in te lezen in dit land, de 15 pagina’s uit de Lonely Planet krijg ik nooit te lezen. Ik volg Brendan. Oliver volgt. Eigenlijk is het wel makkelijk zo, ergens is het een verdere staat van leren loslaten. Ik ga voor het eerst een land in waarvan ik niets weet, waarover ik geen letter gelezen heb.
Grappig is dan dat ik een email op mijn smartphone lees met ‘reis vooral niet in het donker’ en ‘reizen door de landen Sierra Leone en Liberia is niet geheel zonder risico’ net wanneer ik in de inktzwarte avond in mijn eentje de grens met Liberia nader en een plekje in de prikkelige bush heb weten te veroveren, mijn benen vol schrammen, Oliver lang uit zicht verdwenen.
De oorlog in Sierre Leone heeft 11 jaar geduurd en was voornamelijk een gevecht tussen de verschillende groeperingen en stammen, het heeft het land beroofd van cultuur en zodra ik erdoorheen fiets valt me op dat ik ver voor me uit kan kijken. Waarschijnlijk is alles met de grond gelijk gekapt toen het oorlog was. Ik krijg een stuk tekst te lezen waar ik plots anders tegen de lokale bevolking aan ga kijken. Ik wil de tekst pas lezen wanneer ik gegeten heb en lees de verschrikkingen over en opnieuw. Het was een onmenselijk slachtveld en een toppunt van wreedheid, gepleegd door mensen volledig onder invloed van drugs. Dit alles is nu tien jaar geleden en eigenlijk merk je er niets van. De film ‘Blood Diamond’ is een ook goede, hoewel vreselijke, waarheidsgetrouwe film die verhaalt over dit land.
De mensen schooien, net zoals het gebied na de hoofdstad van Guinea, ze vragen om geld alsof onze fietstassen er vol mee zitten. Zodra sommige mensen een blanke zien ruiken ze geld, mogelijkheden en komen op de proppen met zielige verhalen. Er zijn niet veel blanke in dit land maar degene die er zijn werken voor de UN, zijn mensen met geld die voor een ambassade werken of expats, en die hebben ook toereikend te besteden. Verder zijn er enorm veel organisaties die het land helpen opbouwen, steunen, verwerken en scholing geven. Ik vrees dat dit deel van Afrika wederom nooit op eigen benen gaat staan.
Oliver, Brendan en ik denken veel wanneer we op de fiets zitten. We bespreken onze zorgen, onze irritaties en onze verwondering om de luiheid en onwetendheid van de mensen. Brendan is de mensen ‘primates’ gaan noemen en ik kan er, beschamend genoeg, niks tegenin brengen. Vaak bekijk ik de scene waar ik me bevind en aanschouw met telkens verwondering hoe de rijke Sierra Leones totaal niet omkijken naar de arme medemens. Het zijn altijd de blanken die dit doen en daarmee laat je de welgestelde en vooral de regering doen waarmee ze bezig zijn: rijker en machtiger worden. Ik krijg het idee dat door hulp te geven, door mensen te helpen en door bepaalde zaken voor ze op te knappen je de regering niet kan beschuldigen van niks doen. De Afrikaan in West Afrika is simpelweg niet klaar voor de mogelijkheden die wij westerlingen opdringen, geven en doen. Men leeft hier zo simpel dat onze standaard niet kan overleven in dit deel van de wereld. Onze standaard kunnen we niet waarmaken in deze landen omdat ze te primitief zijn.
De weg is prachtig glad geteerd, aangelegd door de Fransen en nog steeds in goede staat. Tot er gaten in gaan vallen en niemand ze kan repareren omdat er geen geld en geen materiaal en geen kunde voor is. Waterputten die het doen zijn mooi, putten die kapot zijn worden objecten want niemand kan ze wederom repareren. Er is voldoende scholing, kinderen van verschillende klassen dragen prachtige kostuums en zelfs kekke hoedjes, gecombineerd met strikken en lange sokken in een matchende kleur. Jammer alleen, zo lees ik in een krant dat om een broodje gewikkeld zit, dat de leraren scores verkopen aan leerlingen, om geld vragen bij de leerlingen of een lekker potje seks afdwingen in ruil voor een goed punt. Sommige leraren laten studenten expres zakken omdat zij geen materiaal van de betreffende leraar aan kunnen schaffen. Verder lees ik dat veel leraren gewoon niet capabel genoeg zijn, en ook is er geen goed les materiaal. Het is één grote mislukking. Maar dit land is dan ook zwaar getroffen.
Niettemin plug ik mijn iPod oordopjes maar weer in om het ‘give me’ te ontlopen. Vele borden van Unicef sieren de weg, glanzende jeeps met kaarsrechte UN letters ook. Zouden zij aanleiding zijn tot dit geschooi en de luiheid, de gewenning aan deze organisaties die geven alsof het een lieve lust is? Rijdend door Sierra Leone kan niemand het ontgaan dat er meer dan genoeg vruchtbare grond is in dit land dat niet dicht bevolkt is. Waarom kiezen mensen voor een eenzijdig dieet als er genoeg land te bewerken is? Waarom kiezen mensen voor niets doen als ze ook kunnen werken en daarmee een beter leven verkrijgen? Het is zó on-Europees of on-Aziatisch. Het is zo Afrikaans A
Maar ja, zonder educatie en voorlichting is het moeilijk… Vragen is makkelijk en ligt in de aard van de Afrikaan; ik ben ervan overtuigd.
Grote borden sieren bij binnenkomst het land en het is een leuke verandering in landschap, want hoe mooi het landschap ook is, het veranderd niet veel en het is redelijk tam tot nu toe. De grote billboards vragen aandacht voor serieuze onderwerpen zoals de ‘female condom’, ze beloven dat je er niks van voelt en dat het veilig is. Twee vrouwen houden het ding vast, iets dat ik zelfs nog nooit gezien heb. Een andere billboard vraagt mannen om aandacht ‘if you don’t help, who will?’ terwijl een vrouw gered wordt van haar man die haar met een kapmes tegemoet komt. Een andere vraagt de mannen hun vrouw naar een ziekenhuis te brengen wanneer zij bijna moet bevallen. Tapwater is safe, kost niet veel en beter dan de halve liters die verkocht worden in de plastic zakjes die de route sieren. Er zijn veel borden die de condoom promoten en dat is niet zonder reden, er wordt hier veel gesekst en er is veel aids. Borden vragen ook aandacht om geregeld medicijnen tegen hiv te slikken, niet te stigmatiseren naar mensen met deze ziekte en ze niet uit te sluiten.
De ontmoeting met een nieuw land
Ontwaken in het aardappelveld pal aan de grens met Sierra Leone gaat gepaard met meteen iemand die me ziet en komt. Ik kan nog net onopgemerkt mijn toiletgebeuren afronden en een blij gezicht vol verwachting verschijnt. Ik leg mijn wijsvinger tegen mijn mond en fluister ‘please, go, sleeping,’ en wijs naar de twee identieke Big Agnes tentjes waarin twee witte lichamen liggen. Twee lichamen met bruine armen en een bruine nek. De broers zijn breed geschouderd en heel slank, net als ik, maar dan in de mannelijke uitvoering, zonder vet en vol fiets souplesse. Oliver’s ongeschoren gezicht toont een rossige baardgroei en zijn donkere haar is vermengd met grijs. Zijn gestalte doet me denken aan een karakter uit ‘Trainspotting’, terwijl ik dat tegen hem zeg beseft ik dat het geen compliment is omdat de figuren uit Trainspotting allemaal drugsverslaafden zijn.
De man die nu in ons aardappelkamp staat is de ‘chef du village’ waarvan we de avond ervoor toestemming hebben gekregen en zoals altijd het geval is met schapen: ‘Zodra er één over de dam is volgen er meer’, gebeurd hier uiteraard ook. Weldra staat ons kamp weer vol toeschouwers. Kinderen die eerder op flinke afstand stonden toe te kijken rennen nu over het veld naar ons kamp, vrouwen met manden op hun hoofd zijn wel in voor een schouwspel en de immigratieman in zijn kostuum hoort ook bij de groep. Het is natuurlijk ook een happening: drie witte die zomaar ergens in een veld gaan staan en daar hun tent opzetten en koken en zich wassen in de rivier. Drie blanke die zich gedragen als primitieven en niet eens om toestemming hebben gevraagd. Langzaam veranderd te sfeer en voel ik een ongenoegen bij de mannen, waarvan we niet weten wie de eigenaar van het veld is. Oliver heeft één van de mannen 10.000 Guinean Franc gegeven (twee euro) omdat we op zijn veld staan en het hooi dat over de aardappelheuveltjes is gelegd, is wat verschoven toen we onze fietsen eroverheen schraapten. Blijkbaar was dat niet de eigenaar van het veld en de ware eigenaar is daarom boos. Een hele scene volgt die langzaam verder speelt tussen de mannen waarbij wij uitgesloten worden en zo gebeurd het dat we plots weer alleen zijn.
Er komt nog één andere man die tegen Oliver zegt dat hij van hem houdt en meteen daarna om geld vraagt. Zo gaat dat hier.
We vertrekken via een ander pad langs het veld zodat we het hooi niet weer verschuiven, iets dat de jonge veldbewerker een uur lang opzichtelijk recht heeft gelegd. Als een soort opvoering naast de show die wij gaven. De grens overgang gaat makkelijk en we zijn allen blij dat we dit ‘primitieve’ land kunnen verlaten. Zo omschrijven de enorm gespierde grenswachten van Sierra Leone hun buurland. Chris de Burgh met zijn ‘Lady in Red’ zingt vanuit een radio aan de Sierra Leone kant, militair mannen in blauwe camouflagepakken zijn opvallend goed gehumeurd, vriendelijk, open en joviaal. De vrouwelijke immigratie medewerker vraagt naar mijn beroep en ik zeg dat ik ‘coiffeur’ ben, een gesprek over ‘black hair’ volgt en woorden als straightening en relaxing volgen. Ze knijpt eens in mijn kuit en we laten elkaar ons spierballen voelen.
Ik merk een duidelijk verschil in reizen met de twee Ierse broers. Alleen reizen is smooth en ik heb nooit problemen, met de broers is het een stuk opzwepender, we hebben veel lol en ik kan mijn lach niet inhouden wanneer Oliver gedag zegt tegen de Guinease grenswachten: ‘Have a nice life, I never come back!’ Brendan en Oliver kunnen allebei wat agressief overkomen waar ik recht voor zijn raap ben en vraag of we alleen gelaten kunnen worden. Afrika heeft een moordlustig effect op Oliver terwijl bij Brendan de hoop naar boven komt dat zijn broer zijn gevoelens eindelijk eens kan uiten. En ik ben zo weer opgezadeld in de rol die mij meer en meer toebedeeld lijkt, en die ik nog leuk vind ook, die van therapeut annex verzorgende vrouw.
Langzaam stervende zonsondergang
De route vervolgd zich over glad teer, blijvend op en neer gaande. De bestemming de hoofdstad, Freetown. Brendan en Oliver fietsen voor me uit, maar nooit enorm ver en zo gebeurd het dat ik telkens aanwijzingen krijg wanneer ik op een kruispunt komt. Nu roepen de mannen vaak en veel en aanhoudend, ze maken een geluid met hun mond zoals wij een kat roepen. Ze roepen ‘baby’ naar me en ‘I love you’ en als hun geroep iets langer dan normaal aanhoudt weet ik dat ik om moet kijken en kan ik aanwijzingen verwachten. Zo gebeurd het dat ik een grindpad insla en niet de doorgaande goede weg neem. Zo gebeurd het dat ik door de mensen die langs de route wonen regelrecht het centrum van Port Loko in geleid wordt. Ik fiets langs een lawaaierig voetbalcafé waarvan ik vermoed dat de twee mannen zich daar ophouden en weldra rent Brendan achter me met een ‘Cindy’. Ik heb ze gevonden, midden in de eerste stad van formaat te Sierra Leone.
We vinden een maaltijd in een simpel schuurtje, verborgen achter een gordijntje genieten we van bonen en rijst voor we de laatste kilometers maken die onze rit naar de hoofdstad Freetown rond de 100 kilometer laat zakken. De natuur is open en stil. Er is weinig verkeer, we fietsen met ons drieën in een kluitje over de perfecte weg, zouden zo een drietal bergbeklimmers op een steile wand, zwanen in een poel voor kunnen stellen. Mensen roepen, vragen om geld. Onze ogen zoekend naar een stil plekje om te kamperen. De eerste plek die we proberen mislukt, de tweede laat ons ongezien naast de weg staan, verborgen achter hoog riet, omgeven door bakstenen die liggen te drogen. Sierre Leone is anders wat kamperen betreft, de mensen laten ons meer met rust, hoewel er altijd wel iemand is die even langs komt en geld komt vragen, meestal met de bijbehorende zin ‘I want to be your friend’ of ‘I love you’. Ik voel me veilig hoewel ik moet wennen aan de radio en het felle licht waarmee de twee Ieren ons niet zo verdekt opgestelde kampeerplek belichten. In de ochtend zet Oliver vaak koffie. Oliver heeft zijn keuken uitgebreid met 4 plastic bekertjes die doorgaans gebruikt worden voor het toilet. Koffie aangereikt krijgen door een Ierse mannelijke man is fantastisch, vooral wanneer de koffie net zo lekker is.
Het is gezellig om met Oliver en Brendan te kamperen, we zitten samen rondom een plastic vuilniszak, onze tenten rondom ons. Ik maak masala thee en we bereiden rijst met ui. Het typische, krakende geluid van de wereldontvanger zendt elke avond hetzelfde nieuws uit en zo weet ik dat er stiekum paardenvlees verkocht is en dat de paus is afgetreden. De sfeer is goed, zo niet aanzwellend met de maan, de miljoenen sterren en de donkerte die alles verhuld. Ook ons. Maar pas nadat de langzaam stervende zon ons kamp verlaten heeft…
Ik denk, denk, denk…
Verder kunnen we alleen maar raden naar wat de mensen aangedaan is in de oorlog, het vlakke landschap, het oerwoud dat hier ooit was. Al fietsende denk ik er veel aan. Aan de oorlog. Aan het grote gebrek aan motivatie van de gemiddelde Afrikaan. Het is een mooi gegeven dat men tevreden is met zo weinig, maar die tevredenheid is aan de oppervlakte. Het is meer een luiheid en wachten op gunsten en de reikende hand. Niemand lijkt werkelijk tevreden, iedereen lijkt een verhaal van een aaneenschakeling aan klachten en problemen met zich mee te torsen. Ik denk aan de oorlog in Nederland, aan de bevrijding door de Amerikanen. Strooiden zij niet met geld en chocolade toen ze met hun grote rupsvoertuigen door de straatjes van Nederland zoefden? Ons is het gelukt om te rijzen, zonder te schooien en zonder te blijven leunen op hulp.
Dan komt de keerzijde weer opzetten: maar wij hebben een stabiele politieke situatie. Hier bestaat vooral corruptie en oneerlijke politiek.
Honderdenvijf kilometer later bereiken we Freetown. Gezien op de Michelin landkaart ben ik nog niet ver afgezakt in West Afrika maar heb ik wel het rood wit gevlakte streepje, de moeilijk begaanbare weg, achter me. Fietsen gaat langzaam in dit deel van de wereld, de wegen zijn niet altijd makkelijk, de visa aanvraag duurt lang en dagen zijn tot de nok gevuld met bezigheden rondom het fietsen. En dit alles komt in een stroomversnelling nu ik met de twee broers ben.
Freetown, waar de slaven bevrijdt werden
Oliver en ik komen Freetown samen binnen, we wedijveren weer met het drukke verkeer. Ik krijg een zakje alcohol aangereikt van een truckbestuurder, al rijdende een shot ‘Punch’ van 45% alcohol. Ik bedank vriendelijk en concentreer me op het verkeer. We voegen ons samen met Brendan die vooruit is gesneld en komen de stad nog voor het donker binnen. De mannen zijn moe, ik zoek de beste prijs in de weinige hotels en we nemen onze intrek in ‘The Place’. Er hangt een groot aanplakbiljet dat er niet openlijk in diamanten gehandeld mag worden en er lopen opvallend veel meisjes rond in strakke kleding die uitdagende poses aannemen. Het is heet, kleverig en opwindend. De stad heeft me meteen in zijn greep, het is een mierenhoop aan mensen die alle kanten uit stromen, er klinkt knalharde Bollywood muziek uit kleine houten stalletjes waar drommen mensen voor staan te smachten. Rasta muziek uit onze jeugd klinkt over de straten waar door heen we fietsen, en laat Oliver en mij versmelten. We maken koffie op mijn kamer, eten koekjes erbij en nonchalant legt Oliver een wormenkuur voor ons weg, vooral omdat Brendan en ik alles eten dat we te pakken kunnen krijgen. Enorme generatoren gaan tekeer als de motoren van een vliegtuig, mannen azen op de steekzakken van de Ierse broers en winkeliers waarschuwen ons voor de dieven om ons heen. Vele straatstalletjes voorzien hongere magen van rijst, vis, gestampte cassava bladeren, brood met ei. Maar omelet is alleen in de avond te vinden ‘it is light food, better for the evenings’ verteld iemand me. We doen ons in de ochtend tegoed aan een voortreffelijke foul, een Libanese bonenschotel. Mensen groeten ons in het Creools met ‘how ye body?’ of ‘howdy?’ Niemand kan geloven dat we zijn komen fietsen, monden gaan open, ogen rollen. Er hangt een aangename spannende sfeer in Freetown, ruig maar stabiel.
‘You are crazy!’
Net zoals in Conakry zwerven Oliver en ik weer samen door de stad, we gaan naar het postkantoor waar ik me weet te ontdoen van nog eens zeven kilo, we kopen een boek, zoeken naar de benodigdheden die alleen in een stad te vinden zijn. Tot we uitkomen in een coffeeshop. Iedereen is stoned of onder invloed en dit donkere hol afgedekt met een wapperend doek is het ideale plekje om te rusten. We komen in gesprek met een journalist, aanschouwen de Afrikaanse gelatenheid, dicht tegen elkaar aanzittend en genietend van alweer een Nescafé. In de avond eten we met ons drieën een simpele maaltijd op straat, altijd op straat want dat is betaalbaar. Zittend op een wankelend bankje bekijken we de stroom mensen, de gebouwen die niets fluisteren van de oorlog die hier ooit afspeelde. We bezoeken de Ierse ambassade en de man van goede komaf neemt ons voor een theeloos onderonsje mee naar zijn kantoor, ‘not now, I am in a meeting’ weerklinkt wanneer zijn telefoon gaat. En dit gesprek met hem komt overeen met ieder onze gedachten, bedenkingen en besprekingen van West Afrika. Het is een schokkende ontdekking, maar alleen iets dat je kunt ontdekken wanneer je intensief reist: hulp heeft geen nut. De gemiddelde West Afrikaan heeft niet de capaciteit om de door ons aangeboden hulp te verwerken. De Ierse meneer gaat zover te zeggen dat ze simpelweg ‘stupid’ zijn en ergens klopt dat ook wel: mega generatoren gaan zo tekeer dat iedereen genoodzaakt is daar boven uit te komen dus de stad is een ophoping van lawaai waar je alleen aan kunt ontsnappen door de deuren en ramen dicht te houden. Als je die tenminste hebt. Dan is het verstikkend heet en heb je weer een airconditiong nodig. Alles gaat kapot en wordt nooit gerepareerd. Hulp komt, maar wie heeft daar om gevraagd? Niet de gemiddelde Afrikaan. De gemiddelde Afrikaan heeft geen motivatie, geen zin. De Ierse meneer lijkt hier tegen zijn zin te wonen en komt de stad niet in, gaat het land niet door, berijdt alleen de route van en naar de luchthaven. En kan ons, begrijpelijk, niet begrijpen. Hij kopieert de paspoorten van Brendan en Oliver voor het geval er twee lijkenzakken op de ambassade afgeleverd worden.
De route die ons langs de kust rondom Freetown leidt is prachtig, het is een tropisch paradijs, dicht begroeit, maar de bevolking gaat me irriteren. Niemand kan optellen, iedereen probeert je geld te ontfutselen. Men komt naar je toe en houdt van je, is je beste vriend, heeft een probleem, vraagt. Niemand snapt wat we vragen, kamperen wordt bemoeilijkt, iedereen wilt geld, gewoon zomaar. Ik vraag me af of ik alleen reizende ook deze irritaties gehad zou hebben? Omdat ik nu in een team ben is alles anders, ook de benadering naar de lokale bevolking, hoewel ik niet anders ben, ben ik wel in een andere bezetting. Gaandeweg denk ik na over de tekst die ik in het begin van deze reis geschreven heb, ‘Apenland’. Soms betrap ik mezelf erop dat dit een apenland is. Wanneer ik baby’s in het vuil zie rondkruipen en geen moeder die ze oppikt, wanneer ik bedelaars in vettige vodden zie, wanneer ik de ontzettende primitieve levensomstandigheden zie, wanneer ik dit in een weegschaal leg met India, zie ik geen vooruitgang, geen hoop, geen rijzing. Ik kom tot de conclusie dat Sierra Leone geen Apenland is, simpelweg omdat ze niet in direct contact staan met de natuur. Ze zijn niet bewust verbonden met de bron. Niet hier waar wij fietsen tenminste. De identiteit van de bevolking is weg, afgehakt door de oorlog, ontdek ik later, gericht op westerse levensomstandigheden, met westerse kleding en mayonaise en geimporteerde goederen.
Van 4 tot en met 14 februari 2013
De meeste foto’s in deze post kloppen inhoudelijk niet met wat ik beschreven heb.
Deel II verschijnt, hopelijk binnenkort…
10 replies on “Sierra Leone I”
Aanrader om te lezen: De Crisiskaravaan van Linda Polman. De schrijfster heeft langere tijd in Sierra Leone gewoond en heeft een kritische kijk op de noodhulp en ngo’s.
LikeLike
Hoi Harry, ik weet niet zeker of ik dat wel wil lezen. Ik denk dat het geen optimistisch boek is! Ik heb heel wat verhalen van beide kanten gehoord en … nou ja, je leest hoe ik erover denk.
Ben je zelf ook hier geweest?
Liberia hetzelfde hoor en als je dan in Ivoorkust aankomt veranderd alles op slag! Een verademing!
LikeLike
Hallo Cinderella,
Wat is er zo anders in Ivoorkust vergeleken met Liberia?
LikeLike
Maar Monique, ik ben nog niet in Ivoorkust maar zal je verklappen dat de instelling van de bevolking totaal en 100% anders is. Wellicht heeft dit te maken met de oorlog in Liberia, 10 jaar geleden…
LikeLike
Het fietsen is heerlijk zo te lezen en zeker met dat gezelschap. Wel fijn om dat te hebben in een land waar de instelling van de mensen niet positief overkomt mbt zelf ontwikkelen ipv vragen aan de (rijke.. ) blanken. Hopelijk gaat het lukken met de doortocht door… Tja wel land gaat het worden uiteindelijk? Sterkte met het geregel en het benodigde geduld.
LikeLike
Hoi Gerry,
Ik zit nog steeds in Cotonou en mis het fietsen opeens enorm. Maar ja… wil ik vooruit dan moet ik Nigeria wel een kans geven. Dinsdag is de uiteindelijke laatste kans en anders ga ik naar Burkina Faso. Dan heb ik twee weken in de wacht gestaan en dat is mooi geweest!
Wat betreft Sierra Leone, de hamvraag was juist: vragen de mensen eigenlijk wel? Ik denk juist dat heel veel mensen NIET vragen en ze krijgen waarom ze niet gevraagd hebben. Dat is misschien het probleem wel?!
Zo… ik denk dat ik er eens op uit ga. Moet echt even afwisseling van dit hotel en schrijven hebben. De markt op! Altijd bruisend!
Fijn weekend, liefs Cin x
LikeLike
Heb gehoord dat de Beninezen aangename mensen zijn. Hoe lang was je in Cotonou?
X
LikeLike
Ja hoor, niks mis mee. Ik was ongeveer 10 dagen daar, vanwege het Nigeriaanse visum… easy going wel, die Beninezen
X Cin
LikeLike
Hallo Cin, ik lees net dat Liberia een van de armste landen op aarde is, en Monrovia de natste hoofdstad op aarde! Het een heeft wel niets met het ander te maken, maar aangenaam leven zal het er wel niet zijn!
LikeLike
Ja, Liberia kan best één van de armste landen zijn. Het is er in ieder geval triest. Maar ik denk niet dat Monrovia de natste hoofdstad op aarde is, dat kan alleen Amsterdam zijn ; )
LikeLike