Laat je leiden door je waarneming van schoonheid en glans. Plaatsen en mensen die antwoorden voor je hebben, zullen mooier en aantrekkelijker lijken. De Celestijnse Belofte, James Redfield.
De kinderen van Senegal springen me tegemoet alsof ik de verwezenlijking ben van hun dromen. Ik blijk een presentje voor ze en daarom roepen ze ‘Toubab Cadeau’ naar mij. Ik krijg daarom van alles naar mijn hoofd geslingerd, en ik ben daar natuurlijk erg blij mee. Wat te denken van een leeggezogen sinaasappel, gewoon omdat ze uitzinnig zijn van blijdschap. De inzegening Toubab veranderd gaandeweg in Lou Lou en dansjes en liederen worden voor me opgevoerd. Wat een lol!
Ik haat fietsen langs de dorpjes aan de hoofdweg! Ik stop de geluiddichte oordopjes in mijn oren en de muziek van de iPod doet de rest, maakt een show van hun monden die open en dicht gaan. Ik merk dat ik groepen kinderen met enigszins een drukkend gevoel tegemoet ga want ik weet nooit wat ik kan verwachten. Ik moet op mijn hoede zijn want er kan van alles gebeuren. Ze grijpen je stuur vast, ze rennen naar je toe om voor je wiel te stoppen of ze staan klaar voor de werpaanval. Misschien komt mijn irritatie voort uit te weinig goede nachtrust in de afgelopen weken. Weg zijnde uit het Rode Huisje aan school merk ik goed dat ik ook weg ben van een negatieve energie. Hoewel de omgeving fijn was, hebben veel mensen daar een negatieve trilling. Of ik was niet op zijn plaats…
De ontsteking op mijn enkel is daar een bewijs van, onbalans. Het leuke ervan is wel dat ik zo bij Dokter Samba kom, een verpleegkundige van 30 die met me wilt trouwen. Hij neemt het niet zo nauw met de hygiënische voorschriften, als die al bestaan? Het open gekrabte insectenbultje is een kraterwond gewonden, en na zelf dokteren is het alleen maar erger geworden. Samba’s aandacht en zorg doen me goed. Ik krijg een tas vol verband, ‘zestientjes’ en katoen mee, alles afkomstig uit Nederland, en nogmaals een aanzoek.
In de avond eet ik heerlijke gamba’s bij Marloes, slaap ik naast haar en wordt ik verblijd met een poes die midden in de nacht over me heen loopt en tussen ons in komt liggen. In de ochtend staan twee enthousiaste honden kwispelend naast het bed en met een dagvullend ontbijt van bonen en pikante ui kan ik er tegen aan. Hoewel ik zin heb om te fietsen en er lang naar uitgekeken heb, voel ik ook hoe moe en slaperig ik ben. Ik heb dus geen zin in de militaire checkposts die met hun autoritaire uitstraling en ‘arret arret’ alleen maar mijn tijd verdoen. Ik fiets ze telkens expres een heel stuk voorbij tot ze serieus blijken en dan stop ik, dan komen zij naar mij toe gesloft en vragen ze naar mijn paspoort. Dat ik niet geef. In die onzin heb ik deze dag geen trek.
Ik slaap die nacht 12 uur en ben weer fris en sta weer open, gericht op de Maya voorspelling. Fietsend door de Casamance is verhelderend en simpelweg zalig. De natuur brengt me gigantische bomen waardoor huisjes onder hun golfplaten daken miniatuur worden. Deze streek is gevaarlijk, zegt iedereen, maar ik voel enkel een positieve energie. Er rijden wel militairen met flink geschut, er zijn ook heus wel opstanden en struikrovers in dit gebied, maar ik heb er geen last van.
Aangekomen in een auberge in Ziguinchor ontmoet ik meteen een Nederlandse vrouw, Judith, met wie ik uren praat, of filosofeer, zoals ze graag doen in dit land. We bespreken de liefde en vooroordelen. Het is een heerlijk diepgaand gesprek terwijl zij eigenlijk kwam om een boek te lezen, leest ze geen letter.
En fietsend naar de stalletjes waar ze papaya verkopen ontdek ik hoe fijn ik Senegal vind, en hoe bedrukkend ik Gambia vond.
Zelf gebruik ik het woordje toubab ook want het is gewoon handig. Ik ben in dorpje Niagius en probeer twee mensen te vinden die ik heb leren kennen via Facebook. Amerikaanse LaRae en haar man Boaz wonen hier en hoewel ik zeer gedetaillerde aanwijzingen heb gekregen is het nooit zoals je denkt dat het gaat zijn. Ik vraag een jongetje naar de twee toubabs en het jongetjes wijst me door naar een man die me naar het huis van de twee toubabs leidt.
LaRae en Boaz werken hier vanuit een Amerikaanse kerk in een ‘dispensary’ aan de overkant van N6 route waaraan zij wonen. Een weg vol kuilen en gaten. De hamvraag is al gauw waarom het de zwarte Afrikanen toch maar niet lukt om te rijzen? Waarom kan het veel ouders niet schelen wat hun kinderen doen, laat staan die van een ander? Waarom gebruiken ze stokken en slangen (zoals ik ook bij me heb) om hun kinderen te hoeden? Zijn het soms geiten? Waarom wordt er zoveel geschreeuwd tegen elkaar, waarom zoveel misbruik, zoveel egoïsme? Waarom zoveel onwetendheid en onverschilligheid? Waarom geeft het aanzien om een kind te hebben van eender welke man? Waarom is seks een hulp- en betaalmiddel? Waarom is liefde zo lastig hier en waarom is de seks zo onpersoonlijk? Waarom is er zoveel compleet onbegrijpelijk gedrag in deze samenleving? Pissen tegen je patio gevel, stenen gooien, ontbreken van hygiëne, gillen om aandacht, laksheid en luiheid vind ik behoorlijk opmerkelijk gedrag. Ik ben er eigenlijk wel van overtuigd dat het toch echt aan hen zelf ligt en niet aan het land. De Aarde geeft ze genoeg. Het ontbreekt vooral aan kennis, aan inzichten, ontwaken, het belijden van een geloof waarvan ze de basis niet kennen. Educatie dus.
Natuurlijk is niet alles slecht, uiteraard weten wij het antwoord wel -de alleswetende toubab- en hebben wij ook onze fouten. Zittend op mijn fiets denk ik dat de wereld pas kan vergaan wanneer we allemaal deze balans hebben gevonden. En dan geven we het stokje door aan een andere planeet. Vele heldere nachten wanneer ik de sterren bekijk, bedenk ik waar die planeet zich kan bevinden…
Boaz en LaRae, hun 5 jarige helblonde zoon en bijna 2 jarige bijna adoptie dochter eten samen met mij een opmerkelijk goede lunch. Ook vegetariërs zijnde worden het twee soorten bonensalade met tomaat en ui op zelf gemaakt brood. En wanneer ik in de avond te laat vertrek voel ik alleen maar blijdschap. Alles is zoals het zijn moet, de mangrove om me heen, de zon als een oranje bol die erin dreigt te zinken en ik die zo hard ik kan fiets om de kuilen en gaten in de weg te ontwijken om een goede zonsondegang foto te kunnen maken.
Elke dag dat ik in Ziguinchor ben ontmoet ik Judith. Zij beleefd een liefdesverhaal zoals je alleen in boekjes leest en daarom heeft ze er wat moeite mee. ‘Waarom overkomt mij dit?’ vraagt ze zich af. Terwijl ik me afvraag wat haar sterrenbeeld is want als zij praat hoor ik mijzelf. En dus luister ik aandachtig. Ik ben de kam op een hoofd vol kleine luisjes, mijn overtuiging en aanmoediging nodig hebbend terwijl zij de spiegel is waarvoor we beide zitten. Het is heerlijk om zo de diepte in te gaan, vooral wanneer we omringt worden door haar instant Senegalese familie, die ons overlaadt met bissap (hibiscusbloem drank), bouye (baobab juice), ginger (gember) juice, papaya en jasmijn thee. De avond wordt voor ons afgesloten wanneer we langs een danscontest van kinderen wandelen. En het is opmerkelijk hoe jong die meisjes nu al vreselijk suggesieve bewegingen maken, het is heerlijk wanneer ik twee biggen langs me zie rennen en het is een opluchting als ik naar het toilet kan om het teveel aan eten te ontladen.
Dan vetrek ik vanuit Ziguinchor naar Guinea Bissau. Ik ben een beetje zenuwachtig omdat ik weet dat de luxe nu echt voorbij gaat zijn. Ik ga steeds dieper Afrika in. De route vinden is niet moeilijk omdat er vaak maar één route is. Ik heb een GPS gekregen van Gora, maar weet niet hoe die werkt.
Bij mijn eerste plaspauze verdwijn ik even vlug de berm in om opgeschrikt te worden door een heel peleton militairen. Ze zijn volledig uitgerust in camouflagepakken en hoge lederen schoenen en glanzende grote machinegeweren. Op hun trucks staan van die kleine soort kanonnen. Het ziet er allemaal heel echt en serieus uit, een hele rits van die trucks staan nu op het wegdek voor me waar ik een oud muffig kokosbroodje eet. Ja, Zuiguinchor, lees ik later in de Lonely Planet, heeft volop problemen gehad met rebellen die een aparte staat van Casamance wilde maken. Er waren weg blokkades, bandieten, overvallen en vuurgevechten. Dingen die nog steeds af en toe gebeuren maar dan door criminelen in plaats van rebellen met een missie. Natuurlijk hoor je van deze verhalen wanneer je richting Casamance reist, van andere reizigers en via e-mails. De werkelijkheid ligt bij mij niet in verhalen en in het verleden, maar in het gevoel dat ik heb wanneer ik er ben, en ik luister natuurlijk goed naar de lokale bevolking en hun adviezen. Daarom vraag ik de militair voor de zekerheid ‘un problem?’
Eén van hun collega’s is verdwenen en die zoeken ze nu. De manier waarop ze zoeken zal de beste man nooit terug halen. Ze staan in de bush en doen verder niets…
Guinea Bissau, een beetje van jezelf en heel veel Maggi
Ontstaan door een groep mensen die uit Mali over zijn gekomen rond 1200 en ontdekt door de Portugezen in de 15de eeuw. Zij vonden dit een handig land met al zijn rivieren en al snel ontstond een handel in goud, zout en vooral slaven. In de 17de eeuw verloor Portugal veel controle over de kuststrook, maar niet over de waardevolle havensteden. Rond 1960 wonnen veel Afrikaanse landen hun onafhankelijkheid terug, behalve dit Portugees gekoloniseerde landje. Het werd een land met een van de meest onderdrukte en uitgebuitte regimes in heel Afrika en het werd een lange strijd om er uiteindelijk rond mijn geboortejaar onderuit te komen.
Vandaag de dag zijn ze gezegend met een corrupte president. De één na de andere president wordt hier vermoord door de nieuwe machthebber en wat zijn grootste belang is zijn de inkomsten die voortkomen uit de drugshandel met Zuid Amerika. Dit land is de hoofd ingang voor drugs dat verder door naar Europa wordt vervoerd. De hoofdwegen zijn in redelijk goede staat (dat moet ook wel voor het drugstransport), maar scholen bestaan niet. Hoewel het één van de armste landen van Afrika is, is de grond door regelmatige regen vruchtbaar genoeg en daarom is er vrijwel geen honger. De meeste mensen overleven met de visvangst en landbouw, varkens rennen blij in het rond en geitjes hoeden zichzelf. De woningen van de meeste mensen bestaan uit gedroogde moddersteen met een rieten dak of lekkere warme golfplaten. ‘s Avonds komen de familieleden samen rondom een vuur waar gekookt en gegeten wordt en de meeste hebben allemaal een identiek Chinees lampje dat ze tot een uur of 9 licht geeft. Dan gaat iedereen slapen. Ook ik.
Dit land heeft vrijwel geen industrie, wel een grote cashewnoot business, die gerund wordt door de betere handelaren, en daar zijn alweer de Libanezen, Mauritaniërs en Indiërs. De meeste mensen proberen een inkomen te verkrijgen door kleine handeltjes langs de route. Onstabiele houten contructies laten hun waar zien, kleine bergjes half rotte tomaat, kleine zakjes vol hele kleine garnaaltjes, kleine ronde groene bittere aubergines, en zakjes suiker en zout. En natuurlijk, ook Maggi is hier razend populair. Hele gevels zijn geschilderd in rood en geel. Maggi rules!
De grensovergang met Guinea Bissau gaat makkelijk en snel en de eerste kilometers fiets ik samen met een pindateler uit Guinea Conakry. Onderweg bemachtig ik eten dat ik ‘s avonds klaar ga maken (in tegenstelling tot Gambia zijn hier alleen overrijpe tomaten te verkrijgen), ik eet zoet brood uit Senegal aan een rivier waar jongetjes de vissen zo uit het water hengelen. Ze trekken ook een krab naar boven en vermorzelen hem met een steen wanneer het beestje terug het water in dreigt te krabbelen. Ik zie opvallend weinig scholen, sterker nog, ik zie er geen één. Kinderen zijn hier gewoon onderdeel van het gezin en werken dus voltallig mee. Ik schakel van mijn, ondertussen zeer vooruit gegaan zijnde, Frans over naar het Portugees, en dit is uiteraard geen probleem voor mij, aangezien ik een enorme talenknobbel heb. Daarom is mijn Creools ook prima in orde. Ik kom er wel!
Zwarte espresso (is espresso ooit niet zwart) en een beetje Italië
Ik leer al gauw dat ‘toubab’ verdwenen is en vervangen door een zachter woord; branco. De uitzinnige hysterie die de krengen in Senegal uitte is compleet verdwenen en hier wordt ik dus niet meer verwelkomt met leeg gezogen sinasappelen naar mijn hoofd. Hier is het zelfs zo dat ik verbaasd en in stilte aangekeken wordt. Met het overschreiden van een grens zijn de mensen op slag veranderd. Ook is er geen electriciteit en bijna geen stromend water meer. De eerste fietsdag in een nieuw land sluit ik af in Ingore en wel bij een katholieke missie ‘Irmas Adoradoras do Sangue de Cristo’. Ik vraag of ik hier mijn tent op mag zetten, laat een Tanzaniaanse broeder mijn document van Focus on Education zien en krijg een kamer toegewezen door Italiaanse zuster Elda. Zuster Elda en Guinese zuster Chantal komen me halen voor avondeten terwijl ik op het punt sta naar bed te gaan. Ik heb me dan al gewassen met een grote teil vol water, afgedroogd met een handdoek die weer een andere zuster naast een schone set beddengoed en toiletrol klaar had gelegd voor me. Wat een hartverwarmend welkom!
In de ochtend laat ik me echter geen ontbijt ontzeggen en wanneer ik rond half 9 klaar ben, komt zuster Chantal me al ophalen. Daar aan een gedekte tafel, een vers stokbrood, een pot Italiaanse hazelnootpasta, een pruttelend Italiaans espressokannetje (oh, ik bezwijk bijna), verse melk, een fruitmand vol gele banaantjes, en het kruis van Jesus Christus dat recht voor me hangt bedank ik in stilte. Ik eet alles op, weiger geen tweede kop koffie, ook al is het nu zonder melk. Ik drink pure Italiaanse zwarte koffie, nog nooit eerder gedaan, maar ik ben zo bedwelmd door de heerlijheid van dit alles dat ik ineens zwarte espresso drink.
En dus spurt ik met een heerlijke gang door naar Mansõa. Iets dat ik ondanks de koffie toch niet haal. De route gaat langs cashewboomgaarden en dichte bush waar palmbomen en lang rietachtig gras langs de weg groeien. Ik klop aan bij een groep familie’s en vraag of ik mijn tent naast hun huisje op mag zetten. De mannen en jongens die voor hun huis zitten, ook hier wordt veel gezeten, spelletjes gedaan en niet zo veel andere dingen dan zitten. De jongen die me te woord staat krabt hevig aan zijn geslachtsdeel en stopt daar pas mee wanneer hij op de fiets springt om me te vergezellen naar een stel branco’s. Hier schijnen Brazileiro’s te wonen en wellicht denken ze dat ik me daar beter thuis voel. Een lieve gedachte, en erg aardig van de twee jongens die me begeleiden naar mijn volgende slaapplaats. Brazileiro’s zijn Bralizianen en Wiliam komt me al tegemoet, zowaar een branco. Samen met zijn branco echtgenoot uit Amerika, Liz, wonen ze hier in een betonnen huis waar ze een Evangelische missie runnen. Ook hier wordt me een bed aangeboden en meteen verwarmd Wiliam een emmer water voor me zodat ik een warme wasbeurt heb.
Hoe vriendelijk Wiliam en Liz ook zijn, ze begaan dezelfde fout als ik eens deed toen Steve me bezocht toen hij door Nederland fietste. Het eten dat ze me geven is schrikbarend weinig. Eén kom pasta in een groentesoepmengsel, heel lekker maar veel te weinig. De volgende ochtend moet ik het met nog minder doen; 8 hele kleine crackertjes. Ik fiets daarna meteen door naar het dorp om een brood te kopen. Maar niet voordat Liz en Wiliam een gebed voor mijn veiligheid opzeggen net voordat ik op de fiets verder reis: ‘That God may go in front of you’
Liz schrijft een paar handige zinnen in het Creools voor me zodat ik voortaan in de lokale taal naar en slaapplaats kan vragen. Voor iedereen die net zo goed in Creools is als ik:
I want a place to put up my tent
N misti kau pa distindi ña baraka
I want water to bathe
N misti yagu pa laba
I have food
N tene kumida
I am going tomorow
N na bai amaña
Thank you
Obrigadu
Deze zinnetjes leiden me weldra naar een gezin in het dorp Nchale. De router erheen is rustig, het is gedeeltelijk een weg die niet op de kaart staat, een onverharde grindweg langs watervelden overbevolkt met witte lelies. Rood zand stuift op, de vergezichten voor even onttrokken. Ik voel me steeds echter in Afrika zijn. Iedereen is rustig en zacht. Pas op de hoofdweg zie ik weer bussen en luxe jeeps die enorm hard rijden, alsof ze proberen de armoede sneller af te zijn. En dat zijn ze vast ook. Er wordt ‘Branco Pelele’ naar me geroepen en werkelijk iedereen groet me. Ik groet met ‘Bon dia’ tot er gereageerd wordt met ‘boa tardi’, dan weet ik dat het rond 1 uur in de middag is. Ik zet geen muziek op want dat zou wel erg anti sociaal zijn. Wanneer ik stop vragen sommige om geld, soms als grapje soms serieus, soms als gewoonte.
Er wordt veel houtskool verkocht langs de route, bundels hout ook. Visjes worden volop en makkelijk gevangen en gespiest door hun kaak om aan een bamboostokje bewaard te worden. Hout wordt gesprokkeld, in de bush en in de mangroves. Koeien worden geleidt. Een hond aan gereden door een rijkaard. Een varken zijn poot is geamputeerd door een eerder aanrijding. Dorp Mansõa is smerig en een bende, ik sprokkel er mijn avondeten bij elkaar en vindt ook een heerlijke muffin. Als lunch eet ik wat er voorhanden is, de ene keer is dat een broodje omelet, de andere keer een broodje met bonen, ui en mayonaise. Voor maar 50 cent. Het brood is hier heerlijk, vers en vullend.
Eén van de heerlijkheden van alleen reizen is toch dat ik kan stoppen en bepalen wat ik wil, en wanneer ik dat wil. Zo kom ik weer toe aan koffie drinken. Koffie is hier een schepje Nescafé vermengd met een enorme laag gecondenseerde melk met een suikergehalte van 48% en een scheut water. Het vult goed. De man die het voor me klaar maakt praat onafgebroken hoewel ik heb gezegd dat Creools en Portugees niet mijn moedertaal is, heus wel heel goed natuurlijk, maar ik wat moeite heb met zijn accent. Uiteindelijk begrijp ik dat hij niet naar Nederland wilt emigreren maar dat ik hem een contact geef zodat hij zijn gecondenseerde melk en mayonaise rechtstreeks uit Nederland kan bestellen.
Mijn bloeiende carrière met de one-woman-show gaat hier van start
Vele jongens die ik inhaal voelen zich toch enigszins in hun mannelijke trots gekrenkt en trappen pardoes keihard op hun pedalen om me heel eventjes ietsje verder vooruit te snellen, om me al gauw weer achterop te zijn. Of het te moeten staken wegens een afgevallen ketting. Echter, één klein jongetje dat me al een hele tijd bij houdt, zijn kinderlijke benen erg ontwikkeld voor zijn leeftijd, besluit ik te volgen tot in zijn dorp, dat handig pal aan de route ligt. Daar lees ik mijn zinnetjes op van het briefje van Liz en ik kan er mijn tent opzetten. Er wordt me alweer een kaal kamertje aangeboden maar ik verkies de luxe van mijn tentje. Het is een vrouw de de leiding heeft hier, omgeven door vele kinderen die mij nu allemaal bekijken. Van het opzetten tot mijn tent, het eten dat ik klaar maak tot de volgende ochtend bij het afbreken van mijn tent en het maken van pap. Het is één grote one woman show! Er is één jongetje dat uit Gambia komt en Engels spreekt en als mijn vertaler fungeert. Ik ben ondertussen al heel wat gewend wat betreft leven bij lokale familie’s, en er is niets dat me verbaasd, wel verwonderd. Want ik blijf het een onwerkelijk schouwspel vinden wanneer ik naar de diepdonkere hemel kijk en die eeuwige sterren zie schitteren. Of het vuur van een klein comfoortje waarop de twee wat oudere jongens hun eigen eten klaarmaken, tapoica wortel stoven en in niets anders zijn dan opgroeiende jongens waar dan ook. Of de baby die gewassen wordt en huilt, hoewel het water warm is, schreeuwt hij wellicht zo hard omdat hij zo liefdeloos aan zijn oksel is opgeheven en nat gesplashed wordt. Alsof het een vies glad aaltje is… en dat is eigenlijk ook.
Mijn fiets is voor iedereen altijd een wonderlijk mooi vervoersmiddel, nog meer omdat hier heel veel mensen fietsen. Op krakkemikkige Chinese fietsen. Er worden ook degelijk Indiase fietsen gedistributeerd door Unicef, prachtige blauwe robuuste fietsen met trommelremmen en een zeer herkenbaar Indiaas uiterlijk. World Food Program rijdt van dorp naar dorp, in een glanzende jeep met een laadbak opvallend leeg. Alle waterputten lijken gefinancierd door de Arabische staten. Toiletgebouwen met een rood kruis zijn her en der gebouwd bij schoolgebouwtjes waar eten verdeeld wordt, maar er is nooit een teken van leven te ontdekken. Solar projecten zijn opgestart. Iedereen ziet er gezond en zeer krachtig uit. Vrouwen trekken emmers water met hun handen uit de put zonder gebruik te maken van een catrol. Hun armen prachtig gespierd…
Dan ga ik over de nationale route verder naar Bafatá, en via Gabú naar Guinea Conakry. Ik ontwijk hiermee bewust de hoofdstad want die heeft geen goedkope hotels en ik hoef er niet te zijn. Ik heb het visum voor het volgende land op zak en stuif meteen door. Ik fiets elke dag, zes dagen en ik ben het land door. Ik neem een middag rust in Bafatá waar ik meteen al mijn kleding en kookspullen schoon was en dan het dorp ga verkennen. In al mijn enthousiasme vergeet ik water te drinken en langzaam verpieter ik dan ook weer tot ik in de avond bij kom met een verse vis gebakken terwijl gieren op een paar meter afstand toekijken. De avond is heerlijk aangenaam mede door dat er electriciteit en stromend water is, ik zet muziek op, maak thee en geniet van de rust en ruimte om me heen tot ik ga slapen met oordopjes in. De nacht is de overgang naar een nieuwjaar en er wordt gefeest tot half 8 in de ochtend!
Bafatá is een zeer bijzonder plaatsje. Het is compleet genegeerd. Een kind in een vervaagd oranje shirt stapt naar buiten en matched perfect met het huis waarin hij staat. Het varken dat grommend voorbij trippelt past in dit geheimzinnig decor. Ik kijk in het prachtige gezicht van een Mauritaniër, voel een band, voel een mystiek, voel bewondering voor dit volk. Ook hij past hier. Al is het een Portugees dorp. Ik voel me rond geslingerd worden. Waar ben ik? Het is zo Europees, maar dan voordat ik geboren was. Of lijkt het op Kerala? Dan zie ik Afrikanen; ik ben in Guinee! Het lijkt ook op Cuba hoewel ik daar nooit geweest ben, of op Jaffna, Sri Lanka’s zuid. Het feit dat er stenen huizen staan met een plafond vind ik nu opeens het meest opvallend. Dagenlang was ik alleen in de bush en de luxe van stromend water en electriciteit laat ik me wel bevallen.
Mannen vragen, voordat ze enige aanstalten maken, of ze me kunnen vergezellen met waarheen ik naar toe ga. De mannen en jongens van dit dorp zien er keurig uit. Ik zie hier regelmatig kostuums die bij ons allang afgeschreven zijn, maar zo goed passen in dit dorp dat van voor 1970 lijkt te zijn. Jongens kunnen er heel hip uit zien. De televisie laat ze zien wat de mode voorschrijft en ze kopieëen het met de mogelijkheden die ze hier hebben. De mannen en jongens uit de bush zijn een heel ander verhaal, die kunnen er heel wild uitzien. Om bang van te worden! Hun uiterlijk en kleding is stoffig, vuil en gescheurd, hun handen omsluiten grote kapmessen waarmee ze soms over de weg raspen, net of ze de messen slijpen. Hun lichamen altijd gespierd en indrukwekkend. Hun lach open en heel vriendelijk. Vaak kinderlijk blij, soms wachten ze af hoe ik ben en als ik als eerste lach dan openen zij zich ook, altijd opgewekt.
Dan ga ik naar de grens met de volgende Guinee en ik kies voor de langere route. De ene route wordt op de landkaart van Michelin omgeschreven als gevaarlijk of moeilijk te passeren en daarom fiets ik ongeveer 100 kilometer om. Ik heb geleerd van de kortere routes die Steve altijd verkoos, die zijn uiteindelijk altijd langer. Rode aarde leidt me naar de grens die een korte klim vergt. De militairen die me daar verwelkomen kijken me benauwd aan als ze horen dat ik met de fiets de Fouta Djalon in ga, ‘bon chance’. De grens officier vraagt of ik een medicijn heb voor zijn ‘gastric problem’, want wij westerse hebben altijd alle soort medicijnen bij ons. Right, alsof ik daar plaats genoeg voor heb in mijn Ortlieb tassen? Niet ver na de grensovergang fiets ik de bush in en ga mijn tweede wildkampeer ervaring alleen tegemoet…
Meer foto’s kun je zien in de Engelse post
Serekunda (Gambia) – Bignona: 112 km
Bignona – Ziguinchor (Senegal): 38 km
Zighuinchor – Ingore (Guinea Bissau): 77 km
Ingore – Lemden: 77 km
Lemden – Nchale: 74 km
Nchale – Bafatá: 45 km
Bafatá – Gabú: 55 km
Gabú – Sareboïdo (Guinea Conakry): 76 km (onverharde weg)
Van 21 december 2012 tot en met 2 januari 2013
2 replies on “Senegal tot Guinee Bissau”
Wat een mooi verslag en prachtige foto’s. Wat bijzonder allemaal. Goede reis verder en blijf zo genieten. Take Care.
Liefs, Marijke
Groetjes van Jacques en ook van de bestuursleden en de adviseurs van Focus on Education.
LikeLike
Dank je Marijke: )
LikeLike