Irak, daar wil ik al heel lang naar toe. Zoals ik ook al heel lang naar Algerije en Libië wil. Irak is al lange tijd veilig al wist ik nooit precies hoe en wat. Via een Amerikaans Indiase vriend die er een tijdje als militair gelegerd was heb ik begrepen dat Koerdisch Iraq goed te doen is. Arabisch Irak niet.
Waarom Irak?
Wegens de gezondheid van mijn moeder ben ik plotseling naar huis gekomen om vrij snel daarna weer de reis te hervatten. Alleen… was ik niet meer zo zeker van de route: de winter zou zo intreden en Pakistan doorkruisen wordt zeer moeilijk, zo niet onmogelijk. Ik heb alle kanten bekeken, met India als middelpunt want India wordt het voorlopige doel. 7 routes zijn door genomen: van Korea, Japan tot Centraal Azië en van Rusland, Mongolië tot China. Ik heb zelfs de aardbol een slinger gegeven en mijn vinger avontuurlijk laten landen. Niets trok mijn volledige aandacht. Ik blééf terug komen bij Irak. Ik wilde persé naar Irak!
En Irak werd hiermee één van mijn favorieten landen! Kurdistan wel te verstaan, want Irak is Arabisch. Kurdistan niet.
‘I love Kurdistan, I could live here!’
Irak bestaat uit twee delen, onafhankelijk Kurdistan en Arabisch Irak. Hier in het Kurdische gedeelte vallen me meteen een paar dingen op: thee komt standaard met een lading suiker, toiletkraantjes hebben koud én warm water en vooral de jongere mannen komen uit bed wanneer ik vertrek, en dat is niet vroeg! En oh ja… dit gedeelte van Irak is niet gevaarlijk, de bommen en moordaanslagen beginnen op 65 kilometer van waar ik er het dichtste bij komt, en met een constant ‘don’t go there, the Arabs are dangerous’, heb ik ook geen behoefte dichterbij te komen. Hoewel ik niet geloof dat de Arabieren door en door slecht zouden zijn voor mij, ‘for you no one is dangerous’ zeggen de mensen hier ook. Iets wat ik ook in Nigeria vaak hoorde.
En de mensen van Kurdistan spannen de kroon!
Door al het oponthoud aan familiaire bijkomstigheden en een lekke band repareren kom ik net voor het donker aan in Zakho. Ik ga naar het eerste het beste hotel dat me aangewezen wordt waar ik belandt tussen wat ruwe doch zachtmoedige vrachtwagenchauffeurs. Al gauw ontmoet ik Salem, een jongeman die 15 jaar in Nederland heeft gewoond. Hij is 8 maanden terug in Kurdistan en mist Nederland. ‘Wat mis jij het meeste van Nederland?’ vraag ik zijn vrouw -die weining Nederlands spreekt- wanneer ik bij zijn vader thuis ben. Ze kan me niet antwoorden want haar schoonvader zou het antwoord ongehoord vinden. Het verhaal van Salem bezorgd me rillingen, als puber is hij gevlucht voor de wandaden van Saddam, een voettocht van duizenden kilometers door heel Turkije volgde, vaak zonder eten en drinken, afgesloten met een geheim transport naar Nederland.
‘Dit zijn de vrouwen uit ons land!’
Vanuit Zakho fiets ik naar de volgende stad Duhok. Ik vertrek pas tegen 3 uur, na samen gegeten te hebben in Salem’s restaurant, die tegen zijn vrienden verkondigd dat dit de vrouwen uit Nederland zijn: sterk en onafhankelijk. Met een maag vol eten en een tasje vol fruit roept Salem me toe: ‘Zorg goed voor jezelf en ben voorzichtig’. Zakho uitkomen is een ferme klim, en de afdaling is zalig en gaat hard. Uitgestrekte vlaktes spreiden zich voor mij uit en ik kan eindeloos ver kijken. Toch, ik moet oppassen want de weg is slecht en de vrachtwagens hebben vaak geen mogelijkheid om ver uit te wijken. Ik passeer een nomadische tentenkamp, en wanneer ik twee uur heb gefietst begint de avond in te treden. Ik ben ver van de stad verwijderd en ver van winkeltjes. Ik heb geen eten bij me, en besluit mijn kansen te verhogen in een klein dorpje naast de route.
Het dorpje bestaat uit rijen lage huisjes met een symmetrisch stratenplan. De huisjes zijn een wirwar van verschillende stenen, vormen en structuren en is niet meer dan een kluw mensen bij elkaar naast de hoofdroute. Winkels zijn er niet. Mensen maken hier zelf hun brood. Ik stop daarom maar bij een man en vraag ekmek (brood). Uiteraard snapt de man mij niet want ik spreek Turks, niet eens Kurdisch. De man mompelt wat zinnen met een woord erdoorheen dat ik versta, ‘Hollanda’. Meteen vraag ik: ‘Hollanda?’ Hoe weet hij dat ik van Holland kom? De man wenkt naar iemand in de verte en kinderen, die in een grote hoeveelheid om ons heen staan, gaan roepen. De man in de verte twijfelt even maar komt dan op ons af.
De bliksem die treft!
Deze man spreekt Nederlands en zodra ik hem zie val ik voor hem. Het is een prachtige man, helemaal mijn smaak. Hij is groot en slank. Hij vraagt wat ik wil: ‘Zeg maar wat je wilt, je kan alles krijgen,’ dus ik vraag of ik bij hem mag slapen. Het is natuurlijk wel wat vreemd om aan een knappe man te vragen of ik bij hem mag slapen, zoiets doe je doorgaans niet. Het voelt vooral wat raar omdat we Nederlands spreken en ik het gevoel heb tegen een volledig Europese jongeman te praten, niet een geëmigreerde Irakese man.
Zijn antwoord is ‘ja’ en hij laat me hem volgen naar zijn huis. Hij heeft 6 jaar in Nederland gewoond en zijn voorkomen is een zelfverzekerde houding van Koerdische pracht en de ontbrekende emotie dat hij onder de indruk is van een fietsende vrouw. We worden gevolgd door een scharre kinderen die hij weg jaagt, maar ze laten zich allerminst verjagen. Ik voel me meteen op mijn gemak bij hem omdat hij me niet verheft naar zeer speciaal bezoek. Ik ben gewoon één van hen. Mijn fiets gaat het huis in en wij betreden de woonkamer, een grote kale ruimte met matrasjes langs de muur. Twee jonge vrouwen zitten hier met hun baby’s, eentje ligt in houten wiegje waaroverheen een passende katoenen doek is gespannen. Het wiegje heeft gebogen banen aan de onderkant waardoor het kan schommelen. Binnenin het wiegje hangen banden precies zoals die ook in de Pakistaanse Kalash vallei werden gevlochten. Adnan en ik praten in het Nederlands en thee wordt geschonken door Herim, één van de vrouwen. Ik voel me meteen comfortabel, de vrouwen zijn geinteresseerd in mij en de kinderen wel benieuwd naar een onbekende gast, maar er heerst geen, voor mij soms ongemakkelijk, aandachtig verwennen en het overbodig plezieren. Al snel pakken de kinderen hun Engelse lesboeken erbij en oefenen we woordjes. Tot Adnan, zo heet de knappe gastheer, het beu is en met één beweging alle kinderen tot stilte maant.
Eén klein meisje, met haar bruine gloed lijkt ze op een Indiaas kind, is verlegen en vraagt Adnan wie ik ben. Dit kind vraagt Adnan vaak waarom hij niet getrouwd is, net zoals zijn moeder dat élke dag vraagt. Hij antwoord dat ik zijn vrouw ben en het kind, haar woorden plots verwerkelijkt, durft heel de avond niet meer in mijn buurt te komen. Adnan vraagt mij of ik getrouwd ben. Wanneer ik het passend vind antwoord ik dat ik getrouwd ben, maar nu acht ik de waarheid beter. Flirten kan geen kwaad, besluit ik, en ik antwoord dat ik niet getrouwd ben. Hij antwoord ook niet getrouwd te zijn.
In Kurdistan komt uithuwelijking nog voor, ontdek ik later. Doorgaans is het een kwestie van wederzijdse aantrekking. Wanneer de jongen een meisje leuk vindt laat hij dat aan zijn moeder weten waarna de moeder naar de familie van het meisje gaat. De jongen en het meisje kunnen elkaar beter leren kennen, meestal zijn zij familie van elkaar dus weten ze wat voor vlees ze in de kuip hebben. Hoewel zonder voorgeproeft te hebben, dat gebeurd pas wanneer de jongen naar de vader van het meisje gaat en haar ten huwelijk vraagt. Huwelijken zijn een kostbare aangelegenheid waarbij de vrouw voor duizenden dollars aan goud krijgt, en meestal is het een bezegeling voor het leven. Een gemiddelde moeder heeft hier 8 kinderen, haar leven speet zich binnenshuis af en ze ziet er vaak afgetobt en oud uit. Als men hoort dat ik 41 ben klinkt er steevast ‘Mash’allah’, omdat God het zo gewild heeft…
Ik zie de jonge moeder Herim naar Adnan en mij kijken wanneer wij samen naast elkaar op het matrasje langs de muur zitten. Haar blik is vragend en opnemend. Alsof ze raadt wat er gaande is tussen ons. We zitten eigenlijk te dicht bij elkaar, maar ik denk dat we allebei de ongecompliceerdheid van Nederland voelen. Misschien wel meer dan dat, ik ben op slag in de ban van deze man en hoewel ik moe ben stel ik slapen alsmaar uit. We drinken Nescafé, tussen ons in staat een schaaltje met pompoenpitten en onze handen raken elkaar soms bijna aan. Ik voel dat hij hetzelfde voelt als ik. Eén voor één gaan de twee jonge getrouwde stellen naar hun eigen kamer. De 27-jarige moeder Jowan met drie kinderen gaat ook naar haar eigen kamer. Adnan en ik blijven samen.
Fris de volgende ochtend aan de wasbak
‘Het is al half 10, wil je niet gaan slapen?’ en na een tijdje beide besluiteloos te zijn, ga ik naar de kamer van Jowan, waarvan haar man gelegerd is op locatie van zijn militaire basis. Ik val meteen in een diepe, diepe rust. De volgende ochtend sta ik om half 8 op en ga me wassen. Bij de wasbak ontmoet ik een man die ik nog niet eerder gezien heb, Farhad. Farhad spreekt behoorlijk Engels want hij heeft jarenlang in Engeland gewoond en samen nemen we een ontbijt met Jowan en Herim. Een bordje gebraden schapenvlees staat voor me, want waar ik Adnan kon zeggen dat ik liever geen vlees at en hij er voor zorgde dat er iets anders voor in de plaats kwam, vind ik nu dat ik niet te kieskeurig kan zijn. Ik laat het me goed smaken en eet opvallend veel. Al snel zal blijken dat ik altijd veel eet en steevast de laatste ben die klaar is met eten. Soms voel ik me opgelaten omdat ik te gast ben en het me zo goed laat bevallen. Toch, vooral de moeders van de familie moedigen me altijd aan ‘bogoh bogoh’, wat eten betekend.
Wanneer ik rond half 10 wil vertrekken is Adnan nog steeds niet wakker, maar ik wil wel graag een foto van de knappe gastheer dus wordt hij wakker gemaakt en met een opgewekt slaaphoofd verschijnt hij voor me. ‘Ik ga, maar ik wil nog wel een foto van je,’ zeg ik. Deze directheid kan hier zonder schroom omdat bepaalde intimiteiten hier niet bestaan: Hoe oud ben je? Waarom ben je niet getrouwd? Waarom heb je geen kinderen? Adnan gaat zich douchen en komt terug in een behoorlijk Nederlandse outfit, waardoor ik zijn gestalte nog beter kan zien. Ik blijf meteen 2 uur extra.
De lucht is helder en het is warm. De huizen rondom ons hebben allemaal platte daken waarop een gele vlag wapperd met rode letters KDP, de onafhankelijke Koerdische partij. De kleur van droge aarde overheerst. Stemmen van kinderen zweven over de muren, over de tuintjes van ieders huis. Af en toe komt er iemand de binnenplaats op lopen, een familielid, een buurvrouw of een vreemde die naar de toilet wilt. De vader van Adnan komt terug van zijn honderden schapen bezocht te hebben. De moeder van Adnan is niet thuis. Thee wordt continu geschonken. Herim, die ons onafgelaten thee schenkt, zegt dat ze wel wat beters te doen heeft dan thee zetten. Ze is een jonge vrouw van 23 met een stralende lach op haar gezicht. Ze draagt de traditionele jurk van Koerdistan die ik eerst nog op een nachtjapon vind lijken maar later steeds meer ga waarderen. Het is een lange synthetische jurk, maxi genaamd, met eronder een pofbroek. Als je slank bent laat deze jurk je lichaam zeer voordelig uitkomen, als je dik bent niet.
Herim is getrouwd met de jongere broer van Adnan, hoewel ook hier de oudste broer eigenlijk als eerste hoort te trouwen. Hij lijkt in niets op Adnan. Terwijl we in de warme schaduw thee drinken vraagt Farhad wie ik knapper vindt, de man van Herim of Adnan? Ik antwoord eerlijk dat ik Adnan knapper vind, maar vul wel aan dat Herim’s man me een betere keus lijkt omdat hij werkt en zijn verantwoordelijkheden kent. Herim vult het nog beter aan: ‘Als ik Adnan beter vond had ik hem wel gekozen!’ Ze straal en haar antwoord is krachtig. En ik, ik baadt in de nieuwheid van dit land, in de lust die ik voel, in de zin naar ontdekken. Ik vertrek in de middag, uitgezwaaid door Adnan en familie, en in het bezit van een Korek SIM kaart…
De route gaat nog een stuk langs de dikke rode lijn op de kaart, hoewel de lijn op mijn kaart zwart is. Ik heb op de Michelin map van Turkije een deel Irak gevonden omdat ik niet makkelijk aan een Iraakse wegenkaart kon komen. Deze map is oud en er zijn ondertussen veel meer wegen aangelegd. Ik ben van plan om zo min mogelijk hoofdwegen te nemen en af te buigen bij Dahuk om via de allerdunste lijnen op de kaart naar Iran te gaan.
De weg van Zakhu naar Dahuk is slecht. Dikke rupsen weggesmolten teer liggen als dijken langs de route. Spoorvorming op zijn zwaarst. En dat is mijn plek. De vele trucks zijn totaal niet gewend aan fietsers, er rijden niet eens motorbikes, en vaak kunnen de vrachtwagens niet uitwijken. Door hun luide claxon weet ik dat ik weer aan de kant moet, de dikke rups teer over, naar de zijkant van de weg. Het is gevaarlijk.
Nu en dan stopt er een bestuurder van een vrachtwagen of van een jeep. Soms is het een man die me een reep chocolade komt geven, vaker een geëmigreerde Koerd waarvoor het zicht van een fietser hem niet onbekend is. Zo ontmoet ik een man uit USA, een man met overgewicht en een onmiskenbaar accent. Hij staat stil langs de weg en wenkt me ook te stoppen. Hij vraagt of hij me kan helpen, maar ik kom net van Adnan’s familie af en ben helemaal voldaan. ‘I can help you with anything; food, water, money? Tell me what you need?’ De mensen zijn overweldigend behulpzaam, en dat vertel ik de man uit USA ook: ‘Thank you so much, but the people from Kurdistan are so very hospitable, that I don’t need anything right now, I am all fine!’ En zo gebeurd het geregeld. Ik vind dat een opvallend gegeven, aangezien de geëmigreerde persoon in kwestie voor een lange tijd heeft geleefd in de westerse wereld, waar individualisme hoog in het vaandel staat. Van de andere kant, de geëmigreerde persoon is vaak een vluchteling en goed opgevangen door het land waar hij asiel zocht. Iedereen met wie ik praat is zeer te spreken over Nederland en zijn toenmalige beleid. Ook al betekende dat voor sommige mensen uitzetting of weigering. Sommige omdat zij PKK leiders zijn, andere omdat zij de regels tegen zich hebben…
‘No money no chop’, dit Liberiaanse gezegde geldt niet in Koerdistan
Ik ontdek al snel dat heel veel mannen niet werken. Of tenminste, in de gezinnen waar ik terecht kom staan de mannen vaak op wanneer ik op het punt sta te vertrekken. Vaders en moeders zijn al vroeg in de weer in en rondom huis maar de kinderen blijven opvallend lang slapen. Ik hoor ook meteen dat leven in Kurdistan makkelijk en fijn is. Dit treft me omdat ik door heel mijn tour in Afrika alleen maar het tegenovergestelde hoorde. Huur schijnt niet te bestaan en vaste lasten zijn lachwekkend laag, hoewel een gemiddeld inkomen boven de $1200 ligt. Bezineprijzen zijn laag, ik zie vooral luxe jeeps, comfortabele personenwagens en nu en dan een Hummer. Eten kost niet veel. Er bestaan sociale inkomens, voor weduwen wordt gezorgd. De president van het land zorgt goed voor zijn inwoners en dat is te zien. Eigenlijk hoor ik overal dat Kurdistan een rijk land is dat volop potentie heeft, maar opnieuw opgebouwd moet worden door de bombardementen van Saddam’s dictatuur. Ik zie geregeld jeeps van de anti-mijnen ploeg, altijd bereden door de lokale bevolking, hier geen UN of USAID. Het optimisme en deze grote tevredenheid treft me. Het staat in tegenstelling tot regelmatig klagend Nederland en in contrast tot vaak zeurend Afrika!
Mijn route door Noord Kurdistan is ver weg van de luxe van de grote steden. Ik heb er bewust voor gekozen om in de bergen te vertoeven en dus wat meer in het traditionele Kurdistan te blijven. Wanneer ik Dahuk nader zie ik enorme attractieparken en kabelbanen aangelegd worden. Megahotels en nieuwe wegen worden gebouwd. Wanneer ik een restaurant langs de route binnen kom zie ik meteen dat dit ver boven mijn budget is. ‘I pay for you,’ zegt de bediende als ik aangeef dat €6 voor een bord rijst wat veel is. Met veel moeite ontkom ik aan zijn gulle aanbod en fiets wat verder naar een simpel restaurantje. Helaas ben ik genoodzaakt vlees te nemen omdat de rijst op is. Hoewel het eten van vlees me tegen staat, heb ik trek en weinig energie over om te zoeken naar een vegetarische maaltijd. Ik probeer er maar niet aan te denken dat ik een ooit levend wezen eet…
Snel verlaat ik de grote stad Dahuk, buig af naar het Noord Oosten. De route stijgt langzaam en de natuur rondom me wordt weer wat aangenamer. De prachtig rustgevende vlaktes bij Adnan’s huis worden ingeruild voor lokkende bergen.
De Afrikaanse nonchalance is hier niet
Later hoor ik Agit zeggen, een jongen van 16, ‘Kurdistan no good’. Ik ben verbaasd? Kurdistan niet goed? Wat is dat voor onzin? Ik zou hier kunnen wonen, afgezien van het feit dat ik niet wil settelen. Maar voor een jongen van 16 ligt het anders. Zij kijken naar de televisie, aanschouwen de rijkdom van de Kurdische steden, de attractieparken en casino’s, zien jonge Westerse koppels zoenen, Amerikaanse meisjes in bikini. Ik wend mijn blik maar af.
Soms mis ik die Afrikaanse nonchalance, dat lopen over straat, het zitten op een houten bankje aan een etensstalletje. De makkelijkheid van de gemengde samenleving. Het openlijk flirten zonder die stiekeme, slinkse blik. Hier ben ik een alleenstaande vrouw, word ik onthaald als een geëerde gast, als een man behandeld maar met de respectvolle behandeling die een vrouw toehoort. Toch, ik voel regelmatig een bepaalde onderliggende stroming van sex. Bij Adnan was die heel wenselijk en wederzijds. Bij alle mannen die ik aantrekkelijk vind, laat ik die toe. Maar met de meeste mannen is dat anders. Zij weten soms niet wat geoorloofd is: mannen woonachtig geweest in Europa en tegenover hen nu een Europese vrouw. Mannen volledig Kurdisch en nu tegenover hen een vrije Europese vrouw. Zij die alleen is. Met mijn gedrag ben ik zeer vreemd, erg tegenstrijdig ook. Deze mannen kunnen me aankijken met een blik vol verwarring, lust, zoeken, vragen, willen. Een blik vol verontrusting ook. Soms kunnen zij zo kijken dat ik hun blik open zie gaan naar hoop. Hoop op wat?
Met één zo’n jongeman ben ik bevriend geraakt en hoewel hij jarenlang in Engeland heeft gewoond, kan hij me aankijken met een blik die me nogal ontmoedigd. Dan zie ik meteen dat zo’n man nooit geïntegreerd is geweest, hij vraagt me: ‘Kan ik je wat vragen?’ en ik antwoord dat hij dat kan: ‘Draag jij een beha?’ Dan staart hij lang naar mijn borsten, omhuld in een strakke sport beha met een strak hemd erover en een blouse met zakjes op de borsten. De vorm van mijn borsten valt niet te ontwaren. Ik vraag hem of zijn vrouw soms geen beha draagt?
En hier komt het verschil met Afrika groot en duidelijk aan de orde. Hoewel ik van de islamitische geslotenheid houd en de openlijke vraag naar seks afkeur, blijft het electrische veld tussen man en vrouw altijd bestaan. Jonge jongens van 16, zoals Agit, willen met meisjes chatten, willen met meisjes praten, flirten, ontmoeten, ontdekken. Maar dat gaat niet makkelijk. Gelukkig is er Facebook, en één van de eerste dingen die mij gevraagd wordt is mijn profiel naam. Ook wordt er soms gevraagd of ik meisjes voor ze heb om mee te praten. Ja, die heb ik wel, meisjes van 40…
Meisjes van 40, hier, zijn oude vrouwen. Zo kom ik naast een vrouw te zitten die maar 2 jaar ouder is dan ik. Zij heeft 10 kinderen. We kijken elkaar aan in ongeloof. Voor haar lijk ik iets van 27 jaar oud en ik vind dat zij er oud, afgetobt en versleten uitziet. Iets dat ze waarschijnlijk ook is. Ik ontmoet een vrouw die 13 kinderen heeft, haar zoon noemt haar een ‘factory’, een fabriek.
De route die ik neem heeft vrijwel geen hotels. Ik ben aangewezen op de vriendelijkheid van de mensen. Omdat een verblijf bij familie me zwaar valt en ik dan totaal geen rust heb, iets dat ik wel nodig heb na een dag fietsen, kies ik er soms bewust voor om bij een militaire basis of check-point te overnachten. Salem heeft een briefje geschreven waarop in twee talen -Sorani en Badani- staat of ik mijn tent hier op mag zetten. Er gaat wat moeite en heen en weer gevraag over en weer maar uiteidenlijk word ik geherbegt in een wachthuisje naast de ingang van de militaire basis. Mijn tassen worden grondig onderzocht op bommen. De historie van dit land kent maar genoeg zelfmoordaanslagen en ik laat de mannen rustig alles doorzoeken terwijl zij minstens tien keer ‘sorry’ mompelen. De uitdrukking van de hoofd officier is nors, gesloten en zonder expressie. Van die typische oorlogs uitdrukkingen waarop niets te lezen valt. Al snel beland ik in de barak waar de militairen slapen, een joviale sfeer heerst, in tegenstelling tot de eetzaal, waar zij mij mee naar toe nemen. De sfeer is zwaar zodra de officier binnen stapt. We eten een heerlijke vegetarische maaltijd van okra’s en rijst, uit plastic bordjes. Ik krijg een matrasje en beddengoed en wanneer de hoofd officier wat ontdooid is laat hij me plaatsnemen in zijn kantoor en worden we Facebook vrienden. De volgende ochtend neem ik een warme douche, een ontbijt omringt met 4 officieren en weg ben ik weer…
Onderweg wordt voor me gezorgd
Mensen onderweg wuiven me toe, steken hun duim op. Kinderen langs de route zijn rustig en wel opgevoed. Niemand die een steen gooit of achter me aan rent. Het is een rustige sfeer waarin ik fiets. Zelfs wanneer ik om mijn paspoort wordt gevraagd door een man die niet kan aangeven dat hij politie is, weiger ik, en hij verontschuldigd zich alleen maar. Ik word elke avond opgebeld door Adnan en Farhad, die zich ervan willen verzekeren dat ik goed en veilig ben. De route stijgt geleidelijk en geurende dennenbomen verschijnen aan mijn zijde. Ik fiets voorbij Zaweita richting Amedy, midden tussen twee bergkammen, alsof één kant van de berg is weggedrukt door een sterke arm in een rustige zee. De vergezichten zijn spectaculair, mijn ogen zijn weer vrij om te rollen tot zover zij willen. Onderweg koop ik fruit en brood en soms neem ik een lange pauze om in mijn dagboek te schrijven waarbij ik veel thee drink. Nooit hoef ik iets te betalen. Auto’s stoppen en vragen of ik iets nodig heb. Omdat er ook erg weinig eten te vinden is langs de route nodigen mensen mij uit om te komen eten. Ik neem dit niet altijd aan omdat dit een groot deel van mijn dag inneemt. En de dagen, die wil ik benutten voor fietsen. Vaak start ik pas rond de middag omdat weg komen bij een familie niet makkelijk is, ik word onherroepelijk gevraagd lunch mee te eten of om te blijven. Bij elke familie waar ik terecht kom word ik gevraagd te blijven. Om te wonen wel te verstaan.
‘Hello what is your name’/Kurdistan vs. ‘Give me money’/Africa
‘3 o’clock’ krijg ik als antwoord wanneer ik vraag hoe ver de eerst volgende stad met restaurantjes is. Engels wordt hier niet veel gesproken en kinderen langs de route roepen ‘Hello my name is’, of ‘Hello I am fine’ in één volzin, alsof dit alles ‘hallo’ betekend.
Ik bereik Amedy tegen zonsondergang en check in bij een sjiek uitziend hotel. De prijs gaat van $60 naar €12.50, boven mijn budget, maar niet veel als je bedenkt dat het een nieuw hotel is met kamerbreed tapijt, kasten, airconditioner die tevens dient als verwarming -iets dat iedereen nu al gebruikt- koelkast, flatscreen en hete douche. Ik heb de halve maan met een donker rood kleurende horizon als uitzicht en een niet verschoond bed. Ik baadt in de warmte van privacy.
Deraluk is een dorpje 20 kilometer voorbij Amedy en daar woont Farhad, de neef van Adnan. Daar ga ik heen. En Adnan belt me op dat hij er ook heen komt. Het verbaasd me niet dat hij hier ook iets moet doen, zoals hij het zegt. Twintig minuten later rijdt Adnan me al voorbij. Hij stopt en geeft me een appel en een flesje drinken ‘je hebt vitaminen nodig’ zegt hij. Ik zie hem uit de auto stappen zoals je in jeans reclames ook zou zien, langzaam, alsof het in slow-motion is afgespeeld. Ook in deze jeans reclame draagt de hoofdpersoon een jeans en hij ziet er goed uit in spijkerbroek. Mannelijk. Een diepe lach. Mooi gebouwd. Niet te jong. Een stevige mix van Kurdisch en Europees. Ik heb meteen door dat hij komt voor mij. Ik zie aan alles dat hij flirt, hoewel hij dat eigenlijk niet openlijk doet. Wellicht is het de vrouw die het flirten van de man toelaat. Ik heb hoop, maar de wetenschap dat dit in zulk soort landen moeilijk gaat worden.
Aangekomen in Deraluk proberen zowel Adnan als Farhad me te localiseren maar ik ben ze telkens te snel af op de fiets. Wanneer ze me uiteindelijk vinden volg ik ze naar Farhad’s huis. Even overweeg ik nog om me te douchen en me wat vrouwelijker te representeren met mascara en een streepje eye-liner. Mijn ogen zwaarder aanzetten. Mijn oogopslag sterk maken. De ware communicatie te omranden met schoonheid uit een potje. Maar ik doe het niet, het zou te opvallend zijn. De hint die ik naar Adnan uit wil brengen snapt hij zonder mascara ook wel. Weer beland ik in een familie vol vrouwen, allemaal zijn ze vol slank en dragen ze de traditionele jurk. Hun ogen zijn donker en zwaar omrand met donkere haartjes van nature. Ik steek er maar schril bij af met mijn korte haar, mijn bleke oogopslag en fiets kleding, die alles behalve sexy is. Mijn kleding verhult. Terwijl de Kurdische kleding onthult. Ik zou Adnan meteen in mijn ban hebben als ik ook een maxi dress aan zou trekken, strak en omsluitend. Zou ik mijn haar gewassen hebben en zou ik mijn ogen aangezet hebben, dan zou hij zijn ogen niet van me af kunnen houden. Doch, ik ben Nederlands en toch wel in trek. Adnan zijn ogen houden de mijne opvallend vaak vast, langer. Onze ogen zoeken elkaar in de ruimte van vrouwen over het kleed op de grond vol eten, langs kinderen die te luid zijn. Ik ben in Kurdistan maar de man die zijn zinnen op mij heeft gezet, speelt het spel zoals in Nederland.
‘Zeg me wat je wilt en ik zorg ervoor’
Dat zegt Adnan wanneer hij me langs de weg stop houdt. Ik wil Amedy vanaf een betere locatie zien. ‘Ga je mee?’ vraagt hij dan, na de zoveelste chai. We gaan in zijn auto naar een hoge weg vanwaar we Amedy vanuit de lucht kunnen zien. Ik vraag Farhad en een andere neef ook mee. De route die we berijden is over gruis en de weg volgt de kronkels van een slang. Langzaam omhoog kruipend tot een hoogte boven de 2000 meter. Zodra we dieper in de bergen zijn waar geen huizen te zien zijn komt het gesprek weer op PKK, een favoriet onderwerp in Kurdistan. De PKK houdt zich altijd op in de bergen, op plekken waar ze niet gauw gevonden worden. PKK wordt gezien als een terroristische groepering. Naar aanleiding van de verhalen die ik hoor is het een verzetsgroepering die vrijheid van Kurdistan wil, en vecht voor eigen rechten. Koerden zijn in de minderheid, het is een groep die onderdrukt wordt en zoals alle mindeheidsgroepen worden zij gediscrimineerd. Alleen Iraqi Kurdistan heeft zijn onafhankelijkheid verworven hoewel zij verbonden blijft aan Irak, en ooit, zo hopen de Koerden, vormen zij samen met Syrië, Turkije en Iran één Kurdistan. Koerden hebben hun eigen tradities en taal. Ik vind het terecht dat Koerden hun eigen land willen. Adnan verwoord het schattig: ‘PKK is lief.’
Ja, ik ben uiteraard tegen geweld maar ook tegen onderdrukking. En je kunt niet zeggen dat elke man met een pistool per definitie slecht is. Ik heb al heel wat mannen met pistolen, zwaarden en geweren ontmoet. Overal ter wereld. Zij hebben een reden. Noem het PKK, Muhadjedin, freedom fighter, gestoorde… of terrorist.
Hier boven op de bergen te staan, uitkijkend over de toppen rondom ons, de kale bergen en hun oorverdovende stilte. Adnan en ik die om elkaar blijven draaien, hij die me opneemt, bekijkt, taxeert. Onze handen geurend naar bergtijm. Mannen die gevlucht zijn voor het beleidt van Saddam, nu uitkijkend over hun eigen staat. Ik vind het een enorm groot succes.
De rit naar beneden is fabelachtig mooi, het is ruw en stoffig. De route gaat langs steile afgronden, bochten zijn scherp. Een goede chauffeur is noodzaak. Hiernaar verlangde ik lang, die ruigheid van het bestaan. De simpelheid. De natuur waarin ik me bevind. Het dorre, stoffige, zanderige. De schrale kaalheid van de droge natuur. Ik ben me bewust van de schoonheid waarin ik baadt. Verliefd worden is reizen, en andersom, daarom vind ik het een mooi en fijn gevoel. Niet perse iets te moeten, te willen. Alleen het gevoel van spanning, van wederzijdse electro. Met de natuur, met de mensen, met jezelf…
Wordt vervolgd in deel II (English)
9 replies on “Iraqi Kurdistan I”
Geweldig geschreven! Echt genieten. Ik ben benieuwd naar het volgende deel…
LikeLike
Dank je voor je compliment! Het volgende deel gaat in Engels zijn, zoals jij, je schrijft voornamelijk in Engels, is het niet? Ik schrijf af en toe in NL voor mijn ouders : )
Volgende deel laat minstens een week wachten hoor ; )
Waar ben jij nu? Je laatste delen die ik kon lezen (ben nu in Oman) was in Japan. Mooi daar!
Groetjes Cinderella
LikeLike
Ik heb even korte pauze in NL. Vertrek binnenkort weer, maar dan helemaal de andere kant op… IJsland 🙂
LikeLike
Ijsland? Is het daar niet…. erg koud om te fietsen? Of ga je juist extreme? Lijkt me ook wel wat hoor : ) Geniet voorlopig van Nederland en de overdadige luxe…
LikeLike
Hi Cindy, weet jij waar ik een goede wegenkaart van Iraaks Koerdistan kan vinden? zoek met het apezuur maar…..
LikeLike
Beste Henriette, ik zocht me ook het apezuur en heb er dus geen gevonden. Zelfs niet in Oost Turkije. Heb een oude wegenkaart van Turkije gekopieerd en het daarmee gedaan.
LikeLike
dankjewel Cinderella.to visit my sweet home land peace and brave land Kurdistan,i hope soon figths ends and New Free Kurdistan become own State.its so beautyful land we must go and live freedom there.i saw many countries but noone like Kurdistan nice.60 milyon Kurds on the world are friendly to all humanyty no racist no extremist no discriminatie.Kurds ook naif like Dutch bit.hope you and we and all good people visit Kurdistan s all parts.Dag.
LikeLike
Hallo, Kawa,
Thank you for your reaction. Does your name in your local language also ‘green tea’? I remember in a valley in Pakistan -with own language- they called it kawa, although it could have been Pasthu and/or Urdu.
Anyway, I loved Iraqi Kurdistan! I agree: ALL Kurdish should be one nation state/country. They have such an own culture. But the downside could be a struggle for Iranian Kurdish.
I liked Iraq Kurdistan a lot. The people were just absolutely amazing to me. What a welcome! I hope the fighting will be over soon. I don’t watch television but I hear now and than that the fighting is still going on…
Hope you are in a safe place.
Regards Cindy
LikeLike
Hoi nog een keer Cinderella.Kawa is some saying Kaweh its the Legend of Kawa Hasinkar(Blacksmith) starter of Newroz(Newday)spring feest. The New Year’s day is 21Maart. Newroz is back. An ancient Kurdish festival, with joy and verdure.
http://en.wikipedia.org/wiki/Newroz_as_celebrated_by_Kurds
i am from Agiri(ararat)northern Kurdistan.but all part is nice ,only matter of time for peace, and then people will enjoy Heaven on Earth.
my hometown is where the prophet Noah s ark stayed(Mount Ararat)higest mount in North Kurdistan(eastern turkey) and also second Meteroit hole on the planet after Alaska is also here,
sometime like sibiria cold -28 degree.you can look some pictures here but i think you already must have seen here toch?
http://www.diyadinnet.com/resimleri-51-a%C4%9Fr%C4%B1n%C4%B1n-do%C4%9Fal-g%C3%BCzellikleri&sayfa=15#a%C4%9Fr%C4%B1n%C4%B1n-do%C4%9Fal-g%C3%BCzellikleri
and i suggest you to visit also Wan famous with its cats and nice breakfast,
and…history like always again starts in Kurdistan,you must visit Urfa(Sanliurfa,Riha) BalikliGol of Prophet Abraham and Gobeklitepe oldest place 11thousand years.
http://www.smithsonianmag.com/history/gobekli-tepe-the-worlds-first-temple-83613665/?no-ist
you may see spacial Kurdish Kangal Dogs friendly and protective animals as well.
But most is People are so friendly ,i saw many countries but Kurdistan People are just how they are sometime Naif like Dutch.Hospitalety is important with my poor people.Yellow Green And Red Colours of our Culture Flag for spring peace Nature History,Yellow source of life and Lihgt,Red Kurds blood and fight they spent for Kurdistan land,Green our nature and Mounts and ofcourse middle White is Peace.
as a Nature lover i must say that i am jealous because you can travel beauty lands,we must join you as well.i plan make trekking and climbing tours one day.have a good day.takecare.Rojbash.
LikeLiked by 1 person