Tbilisi Info: the Iranian embassy is where the Lonely Planet says it is, except not completly correct. Number 8 on Chavchavadze Avenue is the football stadium. Walk past it for a bit untill you reach the Iranian flag on your left. As a Dutch citizen I am allowed one month and can enter within 3 months. No double entree is given. Get the autorization code on http://touranzamin.com/en/
Ik had nog nooit van deze stad gehoord, toch de hoofdstad van een heel populair buurland, grenzend aan Turkije ligt Georgië.
En hier kom ik aan met LOT Polish Airways, een voorverpakt broodje ham en een wafelkoek in mijn bagage. Ik zet mijn fiets op de luchthaven in elkaar, zoek een plekje om te slapen, leg mijn slaapmat weg en val in een diepe rust. Zoiets als de wolken boven Polen waar doorheen we met de landing heen boorden, een onvoorstelbaar en onwerkelijke wereld waarheen ik zou willen, maar niet bestaat.
Drie uur later word ik wakker, nog altijd vermoeid van de lange dagen in Nederland waar ik veel te weinig geslapen heb, veel te veel gedaan moest worden. Maar nog langer op de luchthaven vertoeven brengt me ook niet verder, dus besluit ik verder te gaan slapen in een hostel aan de Mtkvari rivier om de eerst volgende werkdag het visa voor Iran te gaan regelen.
Meteen van zodra ik buiten kom valt me op dat het waait, hard waait, ik bijna tegen de hoge trottoir banden van de weg wordt geduwd. De lucht is helder, het ruikt naar hooi en dennenbomen heersen over de rustige heuvels rondom me. Geuren zijn belangrijk voor me, ik ruik meteen wanneer een land goed is, en Georgië gaat dat zijn. Ik ben genoodzaakt de snelweg op te gaan. Auto’s en vrachtwagens zijn duidelijk niet gewend aan fietsers op hun route en ik moet met mijn slaaphoofd goed opletten. Ik vind de route meteen, dankzij de GPS op mijn smartphone -waar zou ik toch zijn zonder dat ding? Dat ding waar ik het voorheen ook mee deed- en dankzij een vrouw die haar shop sluit, me de weg mee komt helpen zoeken, en iemand anders laat bellen naar het nummer van mijn gekozen hostel. Dat noem ik nog eens vriendelijk…
De toon is heel anders
De nooit aflatende aandacht en smeekbedes en ongezegde treurnis van de Afrikaan zijn ingeruild voor iets waarvan ik nog niet weet wat. Waarom roepen sommige mannen me na? Hoor ik een bedelende toon? Ik zie nogal wat zwervende mannen, zoekend naar eten uit vuilnisbakken. Ik ben een blanke onder de blanken en hoewel op de fiets een bezienswaardigheid, toch geen witte alarmbel waaraan denkbeeldig getrokken hoort te worden. Ik moet wennen aan het feit dat ik een rijkere persoon ben dan de doorsnee inwoner van dit land, ook al ben ik van dezelfde kleur. Het stukje stad waar ik beland doet anders vermoeden, wordt gedomineerd door Rustaveli Avenue, een grote weg met statige panden, dure hotels en chique winkels waar ook MAC make-up, Yves Rocher en Zara vertoeven. De supermarkten hebben lange korrels zwarte rijst en zakken vol boekweit, vrouwen zitten op de stoep met vers fruit en bij de kerkjes staan zij vooral nootjes te verkopen, druk doende het laatste nieuws met elkaar uit te wisselen. De stad word opgesierd met vele kunstzinnige en heroïsche beelden, Mother of Georgia is er zo een, zij staat op een heuvelrug trots haar zwaard en mandje druiven naar ons toe te zwaaien. Ik beklim de heuvelrug om dichterbij haar te komen en op mijn pad kom ik een sissende slang tegen als ook een alleraardigste taxi chauffeur, hij legt me uit dat de mand vol druiven voor de gastvrijheid van dit land staan en het zwaard ter verdediging. Alweer valt me op hoe vriendelijk en lief iedereen is, hoe men met een lach en een grap klanten probeert te winnen, of hoe rustig en aardig een bedelaar geld vraagt. Ik zou opeens iedereen wel iets willen geven of iets van ze willen kopen. Ik begin nu zelfs geduldig uit te leggen dat ik echt niet iedereen iets kan geven omdat, en een lang verhaal volgt, terwijl de luisteraar in kwestie nooit geen Engels verstaat. Een geduldige lach is het antwoord.
‘Waar komen zijn vandaan?’ vraag ik een verkoopster als twee irritante jongetjes luidruchtig en zonder schuchterheid bedelen om hetgeen ik net koop. ‘India,’ zegt ze, en hoewel de Roma inderdaad oorspronkelijk uit India komen, denk ik niet dat zij rechtstreekse Indiërs zijn. Ik vermoed dat het Roma zijn, hun moeders in lange zwierende rokken, hun huiden donkerder, hun manieren zo zigeuners. Ze bedelen om geld, maar zijn lang niet zo doordacht en professioneel zoals hun zusters en broeders in bijvoorbeeld Parijs.
Hip Tbilisi Loves You
Ik ga naar Sophia Melnikova’s Fantastic Duhan restaurant, ben omringt door poezen, muziek van Nusrat Ali Fateh Khan weerklinkt, traditioneel eten is goedkoop genoeg. Ik ben hier op mijn plek, toch is het raar om zo vlug uit een welvarend land naar een veel armer land te vliegen, oneerlijk ook. Als in niet geleidelijk. Hier zoeven oude vierkante autootjes, Schiguli, beter bekend als Lada hortend en stotend door het verkeer heen. Mannen lopen in eenvoudige kleding waarvan veel zwart lijkt. De uitbundigheid van Afrika is hier niet, hetzelfde soort godsdienstige belijden wel. Een vrije flow of wifi vloeit door de stad, ik kan zelfs binnen de Iraanse ambassade mailen en uploaden. Dat was in die van Nigeria wel anders…
De uitdrukking van de mensen maakt me blij, laat me lachen. Zodra ik de oude stad in ga ben ik verwonderd. Sta ik te bedenken waarom ik nog nooit van Tbilisi heb gehoord? Ik kijk uit over een grote stad met blinkende torentjes en futuristische bruggen over een moddergroene rivier die de stad in tweeën splijt. Tbilisi wordt omgeven door bergen en in mijn nog niet georiënteerde staat van zijn zal ik één van die heuvels heel binnenkort over gaan fietsen. Ik heb er zin in, al te lang binnen geweest te zijn, in een te luxe positie. Ik smacht naar kamperen omdat een slaapzaal met 26 matrassen op de vloer ook niet zaligmakend is. Op één zo een nacht liggen er drie snurkende mannen aan mijn voeteneind, waarvan eentje in zijn vibratie half van zijn matras gegleden is. Ik heb de slaapzaal moeten verlaten en ben slaapdronken met mijn campingmatrasje in de hal gaan liggen. Daar hoor ik nog steeds zijn klagende, hinderlijke gebrom, dat door een ander zelfs opgenomen wordt om hem lieflijk te kennen te geven dat hij geen sociale slaapzaal partner is!
Van een Madonna gesproken…
In de oude stad ontmoet ik Madonna Tamara, zoals ze zelf beweerd een actrice die een neusoperatie heeft ondergaan. Ze had een enorme bobbel op haar neus en die heeft ze waarschijnlijk voor een meer voorspoedige carrière weg laten halen. Helaas heeft dit haar niet gebracht waar ze wellicht op hoopte, ze leeft nu in een afgebrand huis, samen met tientallen straatkatten en wat honden. Ze neemt me mee haar woning in, een grote stinkende bende waar ik een zwart kattenvachtje op de vloer zie liggen, ontdaan van het onderwonende lijfje. Alle dieren hebben vlooien die ze als een bezetene probeert dood te knijpen, terwijl haar kleding vol kattenhaar hangt. Ze wordt door de voorbij lopende mensen bekeken alsof ze een vies, zwervend wezen is, wat ze natuurlijk ook is. Ze heeft gouden tanden en haar grijzende haar wordt omklemd door een vrolijk gekleurd bandje met bloemetjes eraan. Een kleurrijke ketting van kleine stenen kraaltjes maakt haar artistieke uitstraling compleet. Wat blijkt, ze is een artiest, zoals ze me verteld. Je begrijpt, ik heb meteen een band met haar. De meeste van haar dieren zijn mishandeld, geslagen en gevonden en Madonna Tamara probeert geld te verzamelen om alle dieren en haar zelf te kunnen voeden. In het verwaarloosde pand dat ze bewoond hangen vele plastic tasjes waaruit vliegen in drommen uit vluchten zodra ze me laat zien wat ze erin bewaard. Kranten en vuil dienen als vloerkleed waar de urine zijn weg vindt. Ramen zijn kapot, een ladder leidt naar een verdieping erboven die niet meer bestaat. Er staat een stretcher met een doos kitten en een puppy. Buiten staat een kattenmand met een verlamde hond erin. Een paraplu, een beeldje en een schaal voor geld te doneren staan ook op de stoep. Haar gasbrander die ze van de kerk heeft gekregen staat ernaast op de stoep. Eén katje lijkt me dood en ik wijs het haar aan, ze pakt het op, schudt er wat mee en knijpt er zachtjes in, dan drukt ze met haar vinger op het katje zijn plasser en druppelt de urine eruit. Dit doet ze bij alle twee dagen oude katjes, die hier zijn gebracht door een toerist die een mandje vol op straat vond. Madonna praat en praat, een serveerster van het cafeetje ernaast komt vertalen en hiermee is de toon gezet. Georgiërs zijn rustige, vriendelijke, gastvrije mensen. Tbilisi een levendige, artistieke, mooie en rustige stad. Waarom heb ik er toch nog nooit van gehoord? En dan te weten dat bij aankomst de luchthaven vol staat met backpackers, grote, harde schoenen en volgepropte rugzakken overheersen de aankomsthal. Terwijl ik denk: ‘Waar ben ik nu toch in hemelsnaam beland?’
Niet meer gewend zijnde eraan…
Niet wetend hoe het bus systeem werkt geeft een medepassagier me een ticket van zijn buskaart. Niet wetend hoeveel twee nectarines kosten, geeft de vrouw me ze gratis ‘jij bent onze gast’, zegt ze. Kijkend naar een man die een roulette heeft gemaakt waar je oude telefoontjes en een cameraatje mee kunt winnen -hoe inventief, bedenk ik, hoe anders dan in Afrika ook- ontdek ik dat hij zijn suikerspinmachine aan begint te zetten. Weldra overhandigd hij me een suikerspin, gedraaid om een papieren stokje heen, van geld wilt hij absoluut niet weten. Men is vrijgevig, behulpzaam, respectvol. Er lopen zowel volledig in het zwart geklede vrouwen en volledig uitgedoste pastors rond, als ook Russische wansmaak waarin bloot en een hoog gehalte aan hoerigheid tot zijn beste recht komt. Pantysokjes die tot net onder de knie reiken kan hier nog gewoon, jezelf af staan te trekken in het park blijkbaar ook, ontdek ik komende van de Iraanse ambassade als ik met het visa op zak mijn hoofddoekje af laat glijden.
Witte piemels, die heb ik al lang niet meer gezien, hoewel, maar toch, het gehele West Afrikaanse continent liet me vooral zwarte piemels zien. Plassend langs de kant van de weg werd ik natuurlijk altijd hartelijk verwelkomt, plassend of niet. En plots bedenk ik nog maar eens hoe ontzettend netjes de Afrikaanse man is. Want nooit heb ik hem zich af zien trekken…
Het paradijs van de Lada
Zodra ik het visum voor Iran heb, ben ik vertrokken. Nu ik weer fietsend door het land beweeg zit ik veel dichter bij de mensen, het verschil met Tbilisi is enorm. De simpelheid van de boeren, hun ezel en zijn kar, laat me de verschillen goed zien en voelen. Een simpelheid zoals ik die ook wil leven, toch voel ik me rijk in verhouding en voel en zie ik de oneerlijkheid er van in. Want wat ik wil is niet wat zij bewust kiezen. Ik zet mijn tent op bij een hotel vlak voor de Armeense grens, de dienstdoende dame ontvangt me familiair en biedt me een kamer aan. Hoef ik niet voor te betalen. Ik bedank voor het aanbod, vind het een beetje te zot om dat te aanvaarden. Terwijl ik mijn tent opzet kijken een aantal jongens toe vanaf het hoger gelegen restaurant balkon, ze nodigen me uit voor de koffie. Ik aanvaard nu wel, maar buig het om naar een Turkse thee. Eindelijk!
Eén van de 5 jongens is een beetje opstandig, hij vindt dat hij veel te weinig inkomsten heeft. Hij heeft een iPhone in zijn hand en zegt dat ze moslims zijn. ‘Maar jullie doen dus niet aan ramadan,’ concludeer ik. ‘Jawel, we doen wel aan ramadan!’ zegt hij. Heel liberaal want ze drinken thee, koffie en ze roken. ‘Ja, maar wij zijn jong en student,’ en ze haten de staat Nagorno Karabach. Voor mij klinkt dit bekend en tegelijkertijd zo wereldvreemd: ik ben weer tot een geheel onbekend land betreden. Alles moet weer ontdekt worden. Haat van moslims, klaagzang, provincies, talen, grenzen…
Tot nu toe, deze ene dag fietsend door Georgië, is lieflijk bevallen. Het is een arm land, een land vol tradities. Mannen slapen in afgedankte trucks en lorries langs de hoofdweg waar ze in de ochtend verder gaan meloenen te verkopen. Er zijn vele benzinestations, de meeste verlaten. Die wel operatief zijn verkopen bier aan chauffeurs, grote pullen voordat ze weer verder rijden. De geur van dennennaalden en het rustgevende geluid van krekels blijft bij me. Ik trek aandacht, wordt op de foto gezet, toegezwaaid, het verhaal van Afrika gaat verder in Oost Europa, of is dit West Azië…
Eind juli 2013