This post is not translated in English but there are posts where I mentioned my stay at Sulayman.
Het verhaal van Suleyman
November 2012, terugblik op het schoolplein van Tujering lower Basic School
In de schoolpauze ontmoet ik Meneer Jobe, die ik bij zijn voornaam mag aanspreken, Momo. Een naam die ik niet vergeet omdat momo’s één van mijn favoriete gerechten uit Tibet en Nepal is. Wanneer de school weer begint ga ik terug naar het schoolplein om onder één van de grote mangobomen te gaan zitten. Een lerares verbeterd hier het huiswerk van haar studenten en de vraag ‘How is thie morning?’ wordt als eerste gesteld, en vaak ook achter elkaar herhaalt, zo komt ons gesprek al gauw terecht bij koken en eten. Dit herhaalt zich wanneer Meneer Tamba me heeft geïntroduceerd bij zijn deputy officer Mister Mamadou, terwijl ondertussen een lerares mij haar yassa recept uitlegt en ik mijn Turkse okra stoofpot omschrijf. Dan loop ik over het strandzanderige schoolplein terug naar mijn huisje om geld te halen zodat ik groenten kan gaan kopen op de markt, en Meneer Tamba roept me. Meneer Tamba is het schoolhoofd en in zijn groene tuniek met wit moslimkapje en kleine, half dicht geknepen ogen vind ik hem een makkelijk benaderbare man. ‘Cimder, come here. This is Mister Suleyman, the gardener.’ En zo ontmoet ik Suleyman, de reden dat ik hier ben.
Suleyman is door Marijke en Jacques geholpen in het verwezenlijken van zijn droom. Omdat hij een grote kennis heeft van planten en hun medicinale krachten, maar ook van tuinieren en het verbouwen van groenten, heeft Focus on Education hem gesteund. Suleyman heeft nu een botanisch medicinale tuin, werkt als tuinman en geeft les aan vrouwen in het verbouwen van groenten. Hij is ook werkzaam als natuurgenezer en bezit een kennis die niet verloren mag gaan.
Die avond eet ik simpel omdat ik niet meer op tijd ben voor de markt die na één uur gedaan is. De markt wordt gerund door vrouwen die hun waar in hele kleine porties en in prachtige opgestapelde bergjes gesorteerd hebben liggen. Ik vermoed dat hun werktijden samen lopen met de schooltijden van hun jongste kinderen, ook hier hebben de vrouwen soms 8 kinderen, zelfs al wanneer ze pas 33 jaar jong zijn. Het dorp Tujering is klein, het ligt aan de weg die langs de kust loopt en heeft enkel winkeltjes met de hoogst nodige waar. Er is geen verharde weg in dit dorp, enkel zandwegen waar geen doorkomen aan is met de fiets. Er is een huisje waar een televisie staat en waar tegen betaling Engelse voetbalwedstrijden bekeken kunnen worden. Een bankje waar altijd dezelfde mannen op lijken te zitten, jongetjes die voetballen, gelli gelli, busjes die af en aan rijden om mensen van en naar Serekunda te rijden, voor 17 cent. Grote compounds herbergen extended families en twee scholen sieren het dorp. Toch gaat niet iedereen naar school.
Suleyman is een man die wérkt. Wanneer ik hem ontmoet is mijn eerste indruk dat hij mager is. Een rustige Gambiaan. Bijna een Indiër wat uiterlijk betreft. Ik neem hem mee naar mijn huisje en we drinken thee onder een eucalyptus boom. Suleyman verteld me hoe hij in contact kwam met Marijke en Jacques: als tuinman van een hotel was hij de enige die zijn beroep met hart en ziel ervoer. Het stuk grond waar hij voor moest zorgen was het enige stukje grond met de mooiste bloemen en de vruchtbaarste planten. Andere tuinmannen trippelde als krolse katten achter de blanken aan terwijl Suleyman alleen iets zei als hem iets gevraagd werd. De andere tuinmannen hadden het warm en moesten vaak rusten en vroegen de hotelgasten om gunsten. Suleyman beoefende ondertussen zijn hobby waarvan hij zijn beroep had gemaakt. Als een Afrikaan zijnde in een warm land geboren werkte hij gestaag en vroeg niet. En het was hij die ontving!
Dit zegt hij niet, maar zo bedenk ik het, een mooie gedachte die bij mij opwelt. Terwijl Suleyman een insect oppakt, hem secuur bekijkt, geeft hij mij uitleg over de eigenschappen van dit wezentje. Ondertussen gaan mijn ogen van insect naar Suleyman. Hij is heel mager, zijn huid droog en hij heeft een slecht gebit. Een stuk sok piept langs de rand van zijn kapotte schoen. We zitten in het zand waar hij twee planten moet verzetten. Zijn spade dient als onderzetter voor de mok thee. In het gezelschap van Suleyman voel ik hoe gehaast ik ben, hoe snel mijn bewegingen en gedachten zijn.
Suleyman vertelt verder over hoe zijn interesse in planten en natuur, iets dat naar mijn idee aangeboren is, en bij Suleyman nog wat extra aangewakkerd door zijn grootvader. Een man die leefde van wat de bush hem gaf: bessen, wortels, fruit en kruiden. Suleyman houdt niet van suiker en ook niet van eten wat je uit een verpakking of uit een supermarkt haalt. Hij houdt niet van onnatuurlijk. Hij houdt van de natuur en is het liefste in de natuur. Hij snapt dan ook heel goed waarom ik fiets en is de eerste die niet zegt: ‘Ohhh, isn’t that dangerous? Have you had problems on the way?’ maar in plaats daarvan: ‘Cycling in nature should not be dangerous because people who are in nature are not bad people.’ Een prachtig lieve, ietwat naïeve benadering van hoe het inderdaad kan zijn, en hoe ik het ook vaak bekijk. Net als dat Suleyman snapt dat jezelf terug trekken in de natuur, of fietsen dus, bevrijdende werkt. Net als wanneer je in een huis bent er vanzelf een druk op je hoofd staat van wat er allemaal nog gedaan moet worden. Er gaat een rilling door mijn lichaam, wanneer ik bedenk hoe Marijke en Jacques mensen aantrekken met een instelling die zo overeenkomt met mijzelf. Of nou ja… hoe de tijd er rijp voor is dat we elkaar ontmoeten.
Sterker nog, wanneer ik op een avond naar huis gebracht wordt door hem op zijn motorbike en we elkaar gedag zeggen voor de poort van de school, blijven we nogal lang staan. Hij doet me erg denken aan een vriend van me, Boban. Ook al iemand die zo bijzonder is. Een man met ook een droom die hij verwezenlijkt heeft. In Suleyman zie ik Boban.
En Suleyman en ik kijken nu verwonderd naar de show die aan ons voorbij trekt. We lijken wel in Brazilië te zijn, of in Amerika. Misschien moet ik niet zo overdrijven, misschien lijken we gewoon wel in Gambia te zijn, maar dan wel in een luxe resort waar prostituees druk aan het werk zijn. Maar nee, Suleyman en ik zijn gewoon in het dorpje waar ik verblijf. Het dorp Tujering en het is bijna donkere avond en er is een voetbalwedstrijd op het enorme veld achter de school. Reden voor een gala outfit of beter nog, een disco dress. Degene die mij een beetje kennen weten dat ik niet zo van goedkoop uitdagende kleding houdt, liever zie ik de lokale manier van kleden en dan vooral de Afrikaanse jurk, niet minder aantrekkelijk en zeker niet minder sexy. Ook Suleyman denkt daar zo over en we moeten erg gniffelen om de jongens en meisjes die aan ons voorbij waggelen op plateauzolen, prachtige billen te volumineus voor de kleine pasvorm van de ultra strakke jeans waar de meisjes zich in persen. Borsten die als overrijpe mango’s uitsteken over de manden waarin ze denkbeeldig gepropt zijn. ‘They give the wrong impression,’ zegt Suleyman. Jongens die al lopende hun broek vast moeten houden omdat deze anders naar beneden zakt. Niet omdat ze mager zijn, maar omdat de broek ook hier ónder de billen hoort. Vrouwen in de gelli gelli zie ik afkeurende oogwenken maken naar dit modische kleedgedrag.
De meisjes lijken in niets op moslims, ze getuige van wansmaak. De jongens zijn allemaal cool met prachtig getrainde lichamen en mooi gevormde billen, iets dat je goed kan zien zonder broek die daarover heen zit. Want het is cool om die zover af te laten zakken dat je hem constant vast moet houden. ‘They are here, but their mind is in the city, they see too much television and think they are western. See how she walks in this soil!’ Zegt Suleyman, en we moeten lachen.
‘Mister Tamba, what is all this? Have you seen how the women dress here?’ zeg ik quasi gechoqueerd tegen Meneer Tamba wanneer ik naar mijn scharlaken rode huisje loop. ‘I do not want to see it, I know, it is horrible!’ antwoord Meneer Tamba serieus. Ik bedenk dat het niet anders is dan in Europa. Ik bedenk dat ik vroeger precies hetzelfde was. En ik bedenk hoe graag ik naar Suleyman zijn botanisch medicinale tuin wil.
Een man die zegt dat je stilte in de natuur kunt vinden, iets dat in Gambia in overvloed is. Een man die zegt door je terug te trekken in de natuur je jezelf weer helemaal op kunt laden, je gedachten leeg raakt. Een man die zegt dat je door observatie inziet en niet door wat je aangeleerd is. Toen zijn vader hem wilde gaan leren over planten en hun werking vertelde hij zijn zoon Suleyman: ‘Plant dit zaadje. Let elke dag op wat er gebeurd met deze plant. Bekijk ze en vergelijk hem met de anderen. Maar beoordeel ze niet op wat jij mooi vindt.’ Suleyman dacht dat zijn vader oud en seniel aan het worden was. Maar ondertussen leerde hij wat hij nu weet. Want hij is een kruiden- en natuurgenezer. En ik ben bij hem op bezoek.
Ik voel me bevoorrecht.
Vaak verraden, of beloven, of zeggen de planten vanzelf dat zij speciale gave en krachten hebben. ‘Kijk naar mij!’, zegt een plant of een bloem. Hij verraad zichzelf doordat hij er zo mooi uitziet, omdat hij, als je er goed naar kijkt, opvallend en bijzonder is. Daarmee geven ze aan dat ze van dienst kunnen zijn, voor een stil iemand, voor een vakkundig iemand. Zo wist de vader van Suleyman destijds niet wat hij precies moest doen toen er in zijn dorp waterpokken heerste. Hij had al twee sappen gemengd, het sap van een boom dat als een lijm werkt en snijwonden geneest en het sap van een boom dat dezelfde werking als tetanus heeft. Maar helaas, deze combinatie deed niets tegen waterpokken. De vader gaat ’s nachts in meditatie en word dan vanzelf naar een boom geroepen. En wat voor een boom? Een witch tree, een heksenboom. Een boom met vruchten, een boom waar je niet in kunt klimmen, niet van onderaf en niet vanuit een tak. De wortel van deze boom bleek waterpokken te genezen.
De boom heeft meerdere gebruiken. Wanneer een marabou, een spirituele moslim gids, komt voor de vruchten van deze boom en tegelijkertijd naar katoen vraagt, dan is het duidelijk dat het om een spirituele inzegening van een pasgeboren baby gaat. Hoewel Suleyman’s vader af wist van spirituele krachten leerde hij zijn zoon alleen de geneeskundige krachten van planten en bomen.
Ik luister aandachtig naar Suleyman, als kind hield ik al van botanische tuinen. Dan dwaalde ik het liefste tussen de gigantische bamboostengels van een Spaanse botanische tuin, en nu weer. Ik voel dat de zon mijn huid verbrand en dat ik hevig aan het uitdrogen ben maar ik vind het allemaal zo interessant dat ik de ene vraag na de andere stel zonder dat Suleyman soms al klaar is met zijn uitleg. Ik ben gewoon te inhalig, en ik excuseer me ervoor. Zo is er een boom die sap geeft om snijwonden te helen die veroorzaakt zijn door natuurlijke voorwerpen zoals hout, maar alleen werkzaam is in combinatie met andere sappen. Er is een boom, met een bast als de kurkboom, goed voor gonoroe. Er is een boom goed voor seksuele prestatie, maar ook als pijnbestrijder in de maagstreek. Er is een curry tree waarvan de blaadjes ook gewoon lekker smaken en Suleyman, Ousman, zijn favoriete zoon, en ik kauwen erop. Er is een blad dat woekert en goed is voor een pas bevallen vrouw. De bladeren dienen gebrand te worden en na de bevalling ingewreven op de vrouw haar buik. Net zoveel dagen als haar menstruatie duurt. Er is de cola nut voor diep gewortelde tradities zoals de name ceremony, waarbij de naam van een baby na een week uitgesproken wordt. Maar de cola nut werkt ook als licht verdovend middeltje.
Suleyman weet hoe hij sappen, wortels, bladeren, bast en vruchten moet bereiden, net zo goed als hij weet waarom de jonge meisjes in Tujering seksueel gekleed gaan. Hij weet wat zij doen wanneer hij slaapt, zo zegt hij, en dat is dan al vroeg want Suleyman heeft geen elektriciteit. Hij weet ook waarom de balans moeilijk te vinden is tussen een gemixed koppel. Hij weet dat geluk niet te vinden is bij een blanke met geld of bij een jeugdige Gambiaan. Maar alleen in jezelf.
Dan is het genoeg. Ik heb nu zoveel informatie tot me gekregen dat ik moet stoppen. Het is intens en heel interessant. Het kind in me loopt weer vrij rond en ik voel een groot bewondering voor deze man. Maar ik ben uitgedroogd en ik heb trek. Ik weet eigenlijk niet of Sallah, de vrouw van Suleyman, eten voor me maakt, maar met thee ben ik allang blij en het is dan een klein partijtje wanneer we allemaal samen komen op een mat onder de schaduw van een boom. Er is een thermoskan thee voor mij -hoe weten ze dat ik dol ben op thermoflessen- en er is een schaal vol domodah, rijst met pindasaus! Een buurman maakt gunpowder thee op een heel klein kolenvuurtje, de tengere zus van Suleyman geeft aan één stuk door haar eerste kind borstvoeding en als ze even niet drinkt is er nog vrij zicht op haar mooi gevormde, kleine borstpartij. De vrouw is jong en heeft kleine inkepingen in haar gezicht gekerft staan. Ze is duidelijk heel blij met dit kind en is er onophoudelijk mee bezig. Ik vraag me af of dat bij de achtste ook nog zo zal zijn?
Sallah is de vrouw van Suleyman en met haar 33 jaar en vijf kinderen later ziet ze er goed uit. Het is een prachtig aanzicht om deze lange, slanke vrouw, langer dan haar bijna 40-jarige echtgenoot, met hun pas geboren baby op haar rug te zien, een klein pakketje mens dicht tegen haar aan geklemd. Ze draagt een tasje van de MediaMarkt waarop staat ‘IK BEN TOCH NIET GEK!’ en dan verdwijnt ze in de auto waarmee een patiënt van Suleyman naar een reguliere dokter wordt gebracht.
Want terwijl wij thee drinken, getrokken van boombladeren en Suleyman en ik genieten van een verlate lunch, de beste domodah, pindasaus en rijst, die ik ooit op heb, ligt er een jongeman zwetend, kreunend en betraand op bed. Hij werd met een taxi binnen gebracht en strompelde met een helse pijn het huis van Suleyman tegemoet. Suleyman maakt een snelle diagnose door met zijn handen over de buik van de jongeman te wrijven, iets dat hem alleen meer pijn veroorzaakt. Dan worden er blaadjes van een bepaalde boom geplukt, die worden gekookt terwijl er ook een papje van mais bereidt wordt, dat hij onmogelijk tot zich kan nemen in deze staat. De jongeman zweet, kronkelt en lijdt. En wij komen allemaal eens een kijkje nemen, de kinderen zitten aan zijn bed, de zus van Suleyman waait hem koelte toe en Suleyman komt af en toe eens kijken hoe het gaat. Na een uur blijkt de patiënt zodanig opgeknapt te zijn dat hij weer kan zitten, hij eet warempel van de maispap (mais heeft van zichzelf helende krachten) en hij heeft de thee ook op gedronken. Hij wordt opgehaald door een vriend met een auto en samen met Sallah, die als tussenpersoon gaat fungeren voor Suleyman en de dokter gaan ze hem een snel werkend medicijn toedienen. Want natuurlijke geneeswijzen werken langzaam en de jongeman heeft waarschijnlijk een flinke aanval van malaria, zo zegt Suleyman.
Ondertussen komen mijn ouders naar Gambia, totaal onverwacht, als een verrassing. Ik neem ze mee naar Suleyman. Ook komt een vriend op bezoek wanneer blijkt dat ik langer dan verwacht in Gambia verblijf.
Na een bezoek met mijn ouders volgt opnieuw een persoonlijke bezoek. Aan het einde van mijn verlengde verblijf in Gambia ga ik naar Suleyman thuis. Ik sta ondertussen al onder hevige druk omdat ik het ritme van het fietsen mis. Ik mis de openheid van de natuur en het spoorzoeken naar de route die voor me ligt. Ik voel me bedrukt met dingen die ik moet doen terwijl ik vind dat ik te ver achterloop in het verwoorden van mijn avonturen. Daarbij is de plotselinge overdaad aan elektronica niet opbeurend voor mijn gemoedstoestand omdat ik weloverwogen voor alleen een kleine laptop had gekozen aan het begin van mijn reis. Al dat ik nu bezit gaat mijn kennis ver te boven -ik bedoel, een smart phone: ik ben helemaal niet smart– maar omdat ik het wil gebruiken moet ik het eerst zien te begrijpen. Om de dag daarna in de bush te zitten zonder elektriciteit en een hemel overdadig zwanger aan sterren. Bijna elke nacht word ik wakker om twee uur lang te schrijven. Het kind van weleer met haar tomeloze energie komt weer aan de oppervlakte, zelfs wanneer ik een ochtend en halve middag besteed aan het zoeken naar de ambassade van Ivoorkust. Ik fiets non-stop 90 kilometer waarbij ik niet één pauze inlas. Ik race van mijn dorpje naar de hoofdstad om te ontdekken dat de Ivoorkust consul ergens ertussenin ligt. Ik trap zo hard ik kan, alle controleposten en wuivende politie agenten voorbij. Ik sjees door tankstations om slome bochten tot diagonale lijnen te trekken. Ik laat elke jongen die me een tijdje nauw gezet volgt achterwege. Dit klusje moet namelijk voor 12 uur geklaard zijn. En het lukt!
Ik heb ondertussen mijn fiets goed nagekeken, ben klaar om te gaan. De voorband is bevrijdt van een klein doorntje, de band die langzaam leeg liep geplakt. De achterbinnenband liep ook langzaam leeg en is dus ook verwisseld. Een ortlieb tas had een gaatje opgelopen en die is gedicht, terwijl het balhoofd aangespannen is, wat meteen verhelderd waarom mijn voorband zo wobbelde. De ketting is aangespannen en gaat zijn laatste kilometers tegemoet voordat hij onbruikbaar geworden is. Ik heb het visum voor Guinee Conakry binnen en de laatste opdracht, en de reden dat ik hier ben, gaat nu van start: ik ga naar Suleyman en eindelijk al de vragen en opdrachten gekregen van Marijke en Jacques uitvoeren.
Ik had hier best graag langer willen blijven want zijn huisje is simpel, er is geen afleiding zoals elektriciteit waardoor je makkelijk in een natuurlijke balans kunt komen. Er is zelfs geen gasfles aanwezig, en Sallah, de vrouw van Suleyman kookt op hout gesprokkeld van hun eigen stuk grond. Suleyman zegt wel neerbuigend dat zijn vrouw geen Engels spreekt maar we komen de hele dag goed door en terwijl zij njang katan klaar maakt volg ik haar stap voor stap. Een heerlijk simpel maar erg bewerkelijk recept. Deze eenvoudige taken als eten bereiden en de was doen nemen veel tijd in beslag, zoals de zus van Suleyman al eens zei: ‘Gambia no good, much work for only food.’ Zelfs het brood is één dalasi duurder geworden en ook al kost een brood maar 15 cent, een zak rijst van 25 kilo kost 25 euro, vaak een volledig inkomen voor een familie. Gelukkig, in deze compound merk ik niets van ontevredenheid of negativiteit. De zon gaat onder rond 7 uur, een chinese lantaarn gaat branden, op batterijen die Sallah via haar slaapkamerraam zonder glas naar buiten werpt wanneer ze leeg zijn. De sterrenhemel kijkt dan op ons neer als een verzorgende herder terwijl een buurjongen informatie op komt halen over Nederland. Want hij wilt met een Nederlandse vrouw trouwen. Zijn droom is om in Ajax te voetballen en rijk te worden. Met het geld helpt hij dan de mensen in zijn omgeving. Ik zet mijn beste beentje voor om zijn dromen niet stuk te slaan, zo vlak voor het slapen gaan, maar vertel hem wel dat een Nederlandse vrouw moeilijk gaat zijn voor een Gambiaanse man. Ik vertel hem dat een Gambiaanse vrouw wellicht makkelijker in de omgang is voor hem, en Suleyman beaamt dit volmondig. ‘Cindy, you want to go to sleep?’ zegt Suleyman en dit is een mooi sluitstuk voor weer een gesprek met weer een jongen die droomt over een roomwitte rijkgevulde rondborstige toubab.
Ik slaap van 9 uur tot 8 uur en dan tegen de middag weer een uurtje. Ik schaam me een beetje dat ik zoveel slaap terwijl ik hier ben voor werkzaamheden. Terwijl Sallah de was doet, eten bereid, hout sprokkelt, water uit de put trekt en de kinderen in een badje op de binnenplaats in de zon wast. Sallah heeft één dochter, en een inwondend vriendinnetje van haar dochter Mary, die nog niet naar school gaan terwijl ze op haar rug een allerschattigst babietje van vier maanden met zich meedraagt. Dit kind, Awa, is een bron van blijdschap en tevredenheid, misschien wel omdat ze altijd tegen haar moeder gedragen wordt en de borst krijgt wanneer ze er maar om vraagt, aan gezette uren doen ze hier niet. Aan poedertjes en maatbekers ook niet. Sallah drukt op haar tepel en de melk spuit er werkelijk in een straal van een meter uit, recht langs mij heen. Plots moet ik aan Steve denken, die brandweerman is geweest. Awa wordt aangekleed in een jurkje regelrecht uit een Poolse bruidswinkel, ze wordt ingesmeerd met heerlijk geurende karité boter, een splash eau de cologne verpest het geheel weer en ze is klaar om gefotografeerd te worden. Dat vraagt Sallah niet, daar maak ik ook geen aanstalten toe, dat gebeurd gewoon. We beleven een heerlijk spontane fotosessie en we hebben lol. Sallah, Awa, Mary, vriendin Ramatah en ik…
De opdracht die Marijke en Jacques mij gegeven hebben zijn o.a. het fotograferen van de waterput, de veestapel, de enorme tuin, het huis en de ezel. Allemaal met hulp van de stichting Focus on Education bekostigd en zij willen wel graag zien wat er van over is, wat er van geworden is en of Suleyman zijn droom najaagt, waarom hij uiteindelijk gefinancieerd werd: het les geven aan vrouwen. Ik ontdek dat hij zijn droom wel degelijk najaagt, hoewel op een Afrikaans tempo…
Suleyman verontschuldigd zich voor het simpele verblijf dat hij mij te bieden heeft ‘for you this is diffecult because you are not used to it,‘ zegt hij. Hij gelooft me vast niet wanneer ik antwoord dat ik thuis, in verhouding, ook simpel leef omdat ik geen stoelen heb en geen televisie, geen auto en eigenlijk niet eens een huis. Van kamperen kan hij zich misschien geen voorstelling maken en in feite is het nog steeds een luxe wanneer je kunt kiezen voor de simpelheid van terug proberen te gaan naar een basis die je zelf kiest, wanneer je ook terug kunt gaan naar de rijkdom van het westen. Wij zijn in bepaalde mate in staat de naald van dit kompas zelf te beheersen. Met een enigszins schokkend effect zie ik plots in dat ik deze simpelheid voor mij vanzelfsprekend is geworden. Hierin voel ik me fijn omdat er weinig afleiding is. Dus wanneer Sallah hout sprokkelt en vuur maakt en het hout zo schikt onder de pan die balanceert op een stel stenen, zie ik alleen maar hoe gewoon het voor me is, terwijl ik er diep van kan genieten. Maar ja, ik ben dan ook degene die toekijkt en wanneer Suleyman thuis komt reageert hij zoals zoveel werkende echtgenoten, geirriteerd tegen zijn vrouw. ‘She’s so slow,’ zegt hij wanneer het eten nog op staat. Echt heel veel anders is het allemaal niet. Natuurlijk kies ik in gedachten meteen de kant van Sallah, ze is helemaal niet slow! Ze is juist heerlijk aangenaam en relaxed en gewoon een heerlijk prettige vrouw.
Net zoals Suleyman een heerlijk heldere man is. Ik sta er nog iedere keer versteld van hoe Marijke en Jacques deze man hebben kunnen ontdekken. Een Gambiaan die niet van suiker houdt en niet aan pakjes en blikjes doet als het op eten aankomt. Suleyman is een biologische eter, een natuurlijke genezer, iemand die stilte weet te waarderen en de kracht van de natuur als geen ander kent.
En zoals ik al zo vaak heb gezegd, toeval bestaat niet: Suleyman geeft deze avond wederom les aan een half dorp aan vrouwen, die in dienst staan van Claudette, daar waar mijn ouders hun vakantie door gebracht hebben, een vriendin van Marloes. Claudette is een hardwerkende, boeiende vrouw die ondanks vele tegenslagen dit tuinproject door wil laten gaan omdat zij vindt dat ze deze vrouwen niet aan hun lot over kan laten. De meeste vrouwen in dit land runnen het huishouden en moeten voor het eten en deel van het inkomen zorgen. Claudette heeft dit land bekostigd, zal bepaalde groenten van deze vrouwen af gaan nemen, en heeft alleen nog een tuinier nodig die de vrouwen les geeft in groenten verbouwen want daar hebben ze geen verstand van.
En ik vraag me af of ze ooit verstand van krijgen! Aan Suleyman ligt het niet, die staat als enige zaadjes in de grond te waaieren. Als ik dat zie, een overvloed aan vrouwen en maar één man die werkt steven ik op Suleyman af en vraag: ‘Waarom laat je die vrouwen niet zaaien, nu doe jij ál het werk.’ suleyman antwoord dat ze dat niet kunnen en hoewel dat wat overtrokken lijkt kan dat best de waarheid zijn.
Mijn idee van dit land veranderd met de dag want waar ik eerst de vrouwen als sterke en leidende kracht zag, zie ik nu hoe ongelofelijk koppig, eigenwijs en regelrecht gansachtig zij kunnen zijn! Het is zelfs zo erg gesteld met deze dorpse vrouwen dat ik op een gegeven moment afstand moet nemen omdat zij zo enorm veel lawaai maken. Ik bedenk hoe moeilijk dit voor Suleyman moet zijn, een natuurlijke genezer die zo van stilte houdt. Niemand luistert, iedereen roept door elkaar heen, ze schreeuwen en maken hun zelf opofferende leraar belachelijk. Ze grappen en grollen en zoals de cultuur hier blijkbaar is, steken ze de draak met hem en roepen onvriendelijke dingen naar hem. Ik kijk toe en zie dat de enige vrouw die echt geinteresseerd mee werkt hoogst waarschijnlijk een lesbische is. Iets dat natuurlijk niet bestaat in dit land. Zij draagt een jeans en een sweater en terwijl zij als enige mee zaait loop ik op Suleyman en haar toe en vraag hem of hij een verantwoordelijke aan gaat stellen voor deze enorme lap grond. Want dan moet zij de uitverkorene zijn. Ook maak ik commentaar op de vrouwen die hele emmers tegelijk op een stuk grond leeg kieperen. Het is niet dat ik veel verstand van tuinbouw heb, maar zo heb ik miijn ouders toch nooit het land zien bewateren. Ik bedenk dat ik me beter maar op de achtergrond kan houden, ik ben hier immers alleen om foto’s te maken en niet om commentaar te leveren.
Uren later zit Suleyman’s taak er weer op en spring ik achterop zijn Chinese motorbike. We rijden lang door de donkere avond, door de ruisende bush waar de harmattan wind door heen woeit, waar takken tegen mijn gezicht zwiepen en de sterren alweer lachende pretoogjes vormen. We stoppen bij een klein winkeltje, zacht verlicht door enkel een Chinees lampje, vanachter de kippengaas omheining staat een jongen die me een blikje melk verkoopt. We zoeven verder langs compounds waar geen electriciteit bestaat, wel een vuur waaromheen familie zich gewikkeld heeft. Ezelkarren versperren de zanderige route. Een plotselinge persoon op het pad vast verblind door de lichten van Suleyman’s motorbike wanneer wij om de flauwe bocht gecrossed komen. En dan sta ik weer aan de poort van de school, mijn rode huisje lonkt en ik eindig de dag zonder maaltijd maar wel met mijn geliefde masala chai. Ik ben Gambia gaan waarderen en hoewel het een liefde is waar ik niet naar terug verlang, houdt ik wel van haar. Ik betreed Afrika dieper en dieper…
6 replies on “Het verhaal van Sulayman”
Zo mooi om dit helder en gloedvol verslag weer te lezen. Je gevoelens en gedachten zijn er zo goed in verwoord. Ik ben er stil van en ontzettend blij mee. Opnieuw een hartelijk dank je wel. Liefs, Marijke
Op 8 maart 2016 13:37 schreef Cycling Cindy :
> Cinderella Servranckx posted: ” This post is not translated in English but > there are posts where I mentioned my stay at Sulayman. Het verhaal van > Suleyman November 2012, terugblik op het schoolplein van Tujering lower > Basic School In de schoolpauze ontmoet ik Meneer Jobe, die ik bi” >
LikeLike
Hoi Marijke,
Ik ben de weblog wat aan het bijwerken en daarom kwam deze weer voorbij. Ik zou het ook weer moeten lezen om te herkennen wat jij nu zegt.
Liefs Cinderella en uiteraard was dit een job die ik enorm graag deed, en zo opnieuw zou doen. Graag zelfs!
LikeLike
[…] The life of an herbal doctor in Gambia, Africa (and in Dutch) […]
LikeLike
Hi! Ik wil deze man graag ontmoeten, waar kan ik hem vinden? Groet mariska
LikeLike
Mariska, schrijf me een persoonlijk bericht via servranckx2002@yahoo.com en ik laat het je weten.
LikeLike
[…] story of Sulayman, a herbal doctor (Dutch only), […]
LikeLike