Gaandeweg, fietsende, vallen me meteen een aantal dingen op, fietsen in Frankrijk en België, en later verder in Nederland, is veel meer dan alleen een verschil in temperatuur. Waar in Nederland bordjes aan geven dat de weg in zeer slechte staat is, kan ik niet anders dan lachen: is het ooit anders in West Afrika?
Van 17 juni tot 29 juni 2013
Paris – Terheijden: De onverwachte wending
Waar een bord schrijft dat er zeer hevige verkeershinder is, wegwerk in uitvoering, sjees ik er erlangs, lachend om de futiliteit ervan. Ik kan weer plassen in struiken en bossen zonder eerst af te tasten of er slangen tevoorschijn komen. Dwarrelende blaadjes op de weg laten me denken dat het voorbij rennende ghekko’s zijn en nog steeds zijn de mensen behulpzaam. ‘Can I help you?’ hoor ik wanneer ik op een kruispunt sta om te beslissen welke kant ik op zal gaan. Op een Franse camping, waar ik mijn Focus on Education document weer opdiep, ben ik nog steeds genoodzaakt Frans te spreken. Was ik zo blij Frans sprekend West Afrika te verlaten, sta ik weer met een mond vol alleen tanden waardoorheen wat gemurmel uit vloeit. De camping man laat me gratis overnachten omdat hij regelmatig op vakantie gaat naar Guinea Bissau, maar ik mag tegen niemand zeggen dat ik niets hoef te betalen. De volgende ochtend wordt me une tasse café aangeboden door een vrouw, maar ik heb net mijn liter thee bereid en ben klaar om de weg op te gaan.
Het onderweg zijn is heerlijk, belangrijker dan er zijn. Ik merk dat ik helemaal niets mis, dit voel ik vooral wanneer ik in een supermarkt sta. Vaak weet ik weer niet wat ik moet kiezen en kom ik weer in de lang vergeten modus: al fietsende bedenk ik uren van te voren wat ik wil gaan eten zodat ik niet de supermarché door hoef te struinen naar inspiratie die verdronken raakt in de overvloed. Teveel keus en te onnatuurlijk grote of gelijke groenten en fruit. Gemberwortel lijkt nu net een stronk baobab en aubergine is zo groot als mijn bovenbeen, sterk glanzend en genoeg voor een week. Ik probeer de lokale groenten en fruit te kopen maar slaag er maar half in, bijna alles komt van over de hele wereld, voorverpakt en overdadig omsloten door plastic en nog iets meer folie. Het liefst is alles ook voorgepeld of voorgesneden, ik denk aan de Afrikaanse vrouw die steevast haar cassava wortel fijn maalt.
Ik maak mijn picknick plaatsjes tussen maïsvelden of in het perk, met hier en daar een hondendrol, van een dorpsplein. Ik kies crème fraîche épaisse dat volle room blijkt te zijn. Mijn fietsende zelf is daar heel tevreden mee. Bruin brood, zuivel en kaas. Niemand claxoneert meer, niemand hangt uit zijn raam om mij te bekijken, iedereen rijdt met een boog om me heen en geeft me voorrang, iets dat ik natuurlijk nooit afgeleerd heb om te nemen. Behalve in Nigeria. Een keer hoor ik iemand roepen vanuit een auto ‘Cameroun?’ en dat blijkt een zwarte dame die hoopvol vraagt of ik daar vandaan kom, te beoordelen aan het vlaggetje achterop mijn fiets. Ik ben verheugd wanneer ik water ga halen in een tankstation en in een Pakistaanse omgeving terecht kom, ‘Pakistan?’ vraag ik. ‘Yes, and you? vragen zij me.
Eindelijk! Wilde dieren!
‘Bon courage,’ blijf ik horen, er is niks veranderd wat dat betreft. Wel wat wilde dieren betreft, plots zie ik twee herten weg schieten. Ik ben in een bos in Wallonië en zoek een geschikt plekje nadat ik geen camping heb kunnen vinden, iets dat er wel zou moeten zijn volgens een vrouw wonende in een tweede bos waar ik naar een plek zocht. Dit bos voelt niet goed aan, hoewel de aanwezigheid van wilde dieren, iets niet bestaande in mijn West Afrika avontuur. Ik kan ook maar geen vlak stuk aarde vinden en er is niet één plekje volledig uit het zicht, maar wel veel tractorsporen, dus ik besluit verder te zoeken. Ik ben genoodzaakt bij iemand aan te bellen en te vragen of ik in hun achtertuin mag kamperen. Aanbellende bij een huis met een enorm hek, sprekende in Engels en het echtpaar dat samen overlegt in het Nederlands zoeken een plekje voor me, op de buren hun grond. Ik vind het prima, ik sta uit het zicht, omgeven door hoog gras en bomen. Zorg voor mijn avondmaal, tofu soep, en ga meteen slapen, uiteraard voldaan na weer 100 kilometer gereden te hebben. Jammer dat ik vergeet mijn schoenen binnen te halen zodat ik ’s ochtends dikke sokken in mijn slippers moet proppen en mijn sandaalschoen pas aan kan wanneer ze opgedroogd zijn.
Ik zie er nu optimaal fout uit, een zwarte sportlegging met okerkleurige sokken en een paarsig jasje. Gelukkig is alles mooi gestroomlijnd hoewel ik eenmaal thuis schrik van wat de weegschaal aangeeft. Dacht ik bij Dominique thuis dat zijn weegschaal niet klopte, ook de weegschaal thuis klopt niet: ik ben 5 kilo te zwaar.
Ik kan er niet echt mee zitten want ik eet immers dubbele hoeveelheden, vaak aangevuld met drie donuts. Vaak genoeg eet ik spaghetti met twee eieren als ontbijt, soms moest ik er ’s nachts uit om te koken. Taartjes als lunch. Twee keer vette vis op één dag. Mokken vol gesuikerde gecondenseerde melk.
‘Ik heb zoveel vragen, ik blijf het onbegrijpelijk vinden, ik kan het niet begrijpen?’ zegt Monique, mijn nicht uit België waar ik twee nachten blijf slapen, samen met bouvier Haba in één bed. Ik kan het zelf ook moeilijk bevatten, telkens als ik de fiets zie staan en bedenk hoe ver je met zo een vervoersmiddel kan komen. Een Fransman op de camping in Amsterdam blijft een uur met me over Afrika praten, ziet de fiets als ultiem moeilijk vervoersmiddel. ‘Ik denk dat openbaar vervoer in Afrika zwaarder is dan een fiets,’ en kan niet anders dan bewust zijn van mijn lichaam dat het gewoon doet, zonder enige pijn. Na weken rust stap ik de fiets op en 150 kilometer laat geen spoor spierpijn na. Eigenlijk kom ik op de fiets pas echt tot rust…
Fietsende door Nederland, om mijn fiets te laten repareren in Amsterdam, stop ik geregeld bij schapen en koeien, omdat ik nu eindelijk contact kan maken met dieren. Dat ging in Afrika ook wel, alleen waren de dieren in kwestie vaak dood. Het is verfrissend om ‘als er één schaap over de dam is volgen er meer’ in levende lijve mee te kunnen maken. En koeien persoonlijk te kunnen bedanken voor hun melk, hoe vreemd dat ook moet overkomen. Ik lach met de kuikentjes langs de route, word blij van de overdaad aan jonge zwanen en opvallend veel ooievaars. Ergens in midden Nederland ontdek bussen zonder bestuurder en voel me zo ontheemd. De heen route is duidelijk verkeerd gekozen, alles is bebouwd en vol.
Hoewel fietsen in Nederland ontzettend druk kan zijn, teveel wegen, teveel paden, teveel afslagen, teveel bordjes, teveel langzame andere fietsers en teveel stoplichten, ontdek ik ook de efficiëntie ervan. In Afrika met een veerboot of pont oversteken kost, zacht gezegd, energie. In Nederland druk ik op een bel en betaal ik één euro en sta ik in een mum van tijd aan de andere kant. Ik ben verheugd. Nederland, als je de juiste route weet te vinden, is mooi. Groen. Vriendelijk. Stil. Rustig. Jammer alleen dat ik dat niet ben: ik storm langs afzethekken, ‘wat wegwerkzaamheden?’ Ik wil iedereen inhalen, ook die met een e-bike. En dat lukt me ook. Stoplichten remmen me af dus die negeer ik voor mijn gemak. Ik zie andere weggebruikers naar me kijken, omdat ik de boel afsnijd, mijn route kies en snelheid niet laat indammen door wegsplitsingen, vluchtheuveltjes, speciale fietspaden of richtingen. Amsterdam dat ik voorheen spannend vond, vind ik nu tam. Verlangde ik zo naar vlak land, plots vind ik Nederland een moeilijk land om te fietsen…
De fiets is weer als nieuw. Op naar een nieuw avontuur…
Blijf me volgen en ontdek hoe ik de bergen in de Kaukasus ga beleven